224 Ir. I. P. Toussaint heeft bezwaren tegen een zinsnede uit het jaarverslag, luidende: „Door de verwerping van de in een vroeger stadium wel aan vaarde voorstellen door de „Vereniging van Civiel-landmeters en Geo- detisch-ingenieurs", als gevolg van de felle oppositie van een drietal leden van die vereniging, kon de Algemene vergadering weinig anders doen dan de fusiegedachte op de lange baan schuiven" en heeft eveneens bezwaren tegen hetgeen in Orgaan nr. 57, op bladzijde 1, is geschreven over de fusie, namelijk: „Allereerst dan de, als gevolg van de ter vergadering gebleken reacties van de leden, de op de lange baan geschoven fusie met de Vereniging van Civiel-landmeters en Geodetisch-ingenieurs. Ten deze hebben zich geen ontwikkelingen voorgedaan; overeenkomstig de motie Toussaint zal het bestuur uiteraard elke nieuwe constructieve gedachte in de richting van een samengaan op haar waarde beoordelen". De brief van de heer Toussaint luidt als volgt: „Geacht Bestuur, In het huishoudelijk orgaan nr. 57 van onze vereniging worden op bladzijde 1 twee zinnen gewijd aan de fusie. Uit het gestelde begrijp ik dat het bestuur een afwachtende houding meent te moeten aannemen. Dit is echter niet overeenkomstig de opzet, de bedoeling en de inhoud van de aangehaalde motie; hetgeen door U in de laatste zin gesuggereerd wordt. Hoogachtend, w.g. I. P. Toussaint". Volgens spreker had het bestuur, als gevolg van het aanvaarden van de motie, actief moeten zijn met betrekking tot de fusiegedachte. Het bestuur had kunnen stellen de motie naast zich neergelegd te hebben, maar het bestuur had niet zijn standpunt moeten camoufleren door de motie aan te kleden met haar eigen ideeën en die dan de Algemene vergadering in de mond geven. De voorzitter wijst er op dat de motie zo algemeen is gesteld, dat er beslist niet uit te concluderen valt dat er een commissie ingesteld zou moeten worden. Voor het overige heeft het bestuur er niet de minste behoefte aan te gaan hengelen in water waar geen vis in zit. Ir. I. P. Toussaint is een andere mening toegedaan en herhaalt dat het bestuur actief had moeten zijn. De voorzitter antwoordt dat het bestuur de motie niet in deze zin heeft opgevat. Ir. G. Homan is van mening dat de motie door het bestuur inderdaad terzijde gelegd kon worden. De voorzitter antwoordt dat dit niet is gebeurd, maar dat er zich geen gelegenheid heeft voorgedaan aan de motie actief uitvoering te geven. Ir. M. J. te Nuyl vraagt of er contact is geweest met het bestuur van de Vereniging van Civiel-landmeters en Geodetisch-ingenieurs. De voorzitter herhaalt een gesprek te hebben gehad met de voorzitter van deze vereniging. Ir I. P. Toussaint herhaalt wederom dat de motie om activiteit vraagt. De zinnen in de diverse stukken suggereren dat de Algemene vergadering passiviteit toelaat. De voorzitter deelt mede dat uit de plaats gehad hebbende contacten niet is gebleken dat er nieuwe gezichtspunten waren. Ir. I. P. Toussaint acht de houding van het bestuur weinig constructief. De voorzitter concludeert tenslotte dat, aangezien er geen verdere aan merkingen worden gemaakt en niemand het woord meer verlangt, het jaarverslag toch onveranderd kan worden vastgesteld. 4. Bestuursverkiezing. De secretaris, deelt op verzoek van de voorzitter mede, dat op de gros-lijst, in alphabetische volgorde, voorkomen de namen van: Ir. W. J. Bonekamp, Ir. M. H. C. Lodewijks en Ir. K. van der Molen. Ir. W. J. Bonekamp deelt mede zich niet beschikbaar te kunnen stellen. Spreker is voorts van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1966 | | pagina 50