225
mening dat de opvatting van het bestuur, blijkens het gestelde in Orgaan
nr. 57, bladzijde n, namelijk dat voorzitter en secretaris in 1966 moeten
aftreden en niet herkiesbaar zijn, onjuist is.
De voorzitter antwoordt dat het bestuur bij nader inzien met de vergade
ring van mening is dat de voorzitter wel herkiesbaar is. De voorzitter is
evenwel niet voornemens zich herkiesbaar te stellen. Bij de acquisitie van
een voorzitter is steeds gesproken over het volmaken van de termijn van
Ir. Te Nuyl. Onder die voorwaarde is de functie aanvaard. Het te verkiezen
bestuurslid dient zich dus wel te realiseren dat hem het secretariaat zal worden
toevertrouwd. Zonder een toezegging in deze is het beter de kandidatuur
niet te aanvaarden.
Ir. M. H. C. Lodewijks en Ir. K. van der Molen verklaren desgevraagd
een kandidatuur te aanvaarden.
De voorzitter verzoekt de heren Ir. W. Berends en R. S. Terpstra een
stembureau te willen vormen aangezien stemming zal moeten plaatsvinden
over de heren Lodewijks en Van der Molen.
De heer R. S. Terpstra, sprekende namens het stembureau, deelt mede
dat uitgebracht zijn 95 stemmen, waarvan 54 op de heer Lodewijks, 35 op
de heer Van der Molen, 5 blanco en 1 ongeldig.
De voorzitter deelt mede dat 97 leden de presentielijst hebben getekend
en de absolute meerderheid derhalve 49 stemmen bedraagt. Aangezien 54
geldige stemmen op hem zijn uitgebracht, is de heer Lodewijks bij eerste
stemming gekozen tot bestuurslid.
De voorzitter dankt het stembureau en wenst de heer Lodewijks geluk
met zijn benoeming tot bestuurslid.
5. Benoeming van twee vertegenwoordigers in het hoofdsbetuur van de
„N.L.F.". Het voorstel van het bestuur daarvoor de voorzitter en de secre
taris aan te wijzen wordt door de vergadering zonder discussie aanvaard.
6. Bespreking in verband met het lidmaatschap van de „Nederlandse
Landmeetkundige Federatie".
De voorzitter memoreert de gezamenlijke bijeenkomst met het „N.G.L.".
Het bestuur staat positief tegenover deze samenwerking. De resultaten zal
men moeten afwachten. Aansluitend op de gezamenlijke bijeenkomst wordt
de jaarvergadering van de „N.L.F." gehouden. Tijdens die vergadering zal
aan de leden worden gevraagd wat er moet gebeuren met de „S.O.L.C.".
Het bestuur van de „Stichting Organisatie Landmeetkundige Congressen"
heeft aan het bestuur van de „N.L.F." meegedeeld dat wanneer wordt
voortgegaan met het verstrekken van geldelijke bijdragen aan jonge geodeten
ten behoeve van internationale contacten, de middelen over een beperkt
aantal jaren zullen zijn uitgeput. Het dagelijks bestuur van de „N.L.F."
stelt voor de aangesloten verenigingen te laten bijdragen voor het genoemde
doel, opdat het fonds van de „S.O.L.C." in stand wordt gehouden.
Op de aanstaande jaarvergadering wil men het bedrag vaststellen dat de
„N.L.F." jaarlijks t.b.v. dit fonds ter beschikking zal stellen. Het bestuur
van „K. en L." staat niet onverdeeld sympathiek tegenover de gedachte
de „S.O.L.C." op deze wijze kunstmatig in stand te houden. Indien de
„S.O.L.C." jonge geodeten blijft steunen hebben de aangesloten verenigingen
geen invloed op de te verstrekken bedragen, noch op de aanwijzing van de
personen aan wie deze worden gegeven. Het bestuur is derhalve van mening
dat indien in bepaalde gevallen steun verleend moet worden, het hoofd
bestuur van de „N.L.F." dit ook zelf wel kan uitmaken.
Zo men echter in meerderheid de „S.O.L.C." in stand wil houden, komt
het het bestuur voor dat het overweging verdient jaarlijks, éénmaal ten
behoeve van één persoon ongeveer f. 250.ter beschikking te stellen.
Prof. ir. W. Baarda wijst er op dat in het verleden de reiskredieten
beperkt waren, vandaar dat de jongeren via deze tegemoetkoming in de
gelegenheid werden gesteld te reizen. De juiste vraagstelling is dan ook: is
deze ondersteuning nog nodig Zo ja, dan is het kleinzielig om nog een vinger