228 Als tweede mogelijkheid toont spreker een schema (figuur 2) waarbij de functionele decentralisatie verder is doorgevoerd. Het beleidsteam wordt hier gevormd door de directeur-generaal van het Kadaster met de diverse hoofden van staforganen, te weten van Algemene zaken, Landmeetkundige dienst, Ruilverkavelingsdienst, Hypotheken, alsmede de hoofden van de Centrale diensten. (De laatsten weer ten dele.) Het beleid wordt hier dus vrijwel geheel buiten de uitvoerende sfeer gehouden. Met betrekking tot de provincionale functionaris van hoofd ingenieur-directeur moet dan wel de vraag worden gesteld of deze man een zinvolle functie heeft. Deze zou slechts gelegen kunnen zijn in de coördi natiebehoefte per provincie, een behoefte overigens die wellicht na een zekere standaardisatie-periode niet meer aanwezig is, omdat de coördinatie dan vooral in de procedures kan worden geregeld. Of een dergelijke organisatie reële kansen heeft, hangt voorts af van de mate waarin de behoefte aan vernieuwing zal prevaleren boven de wens de bestaande toestand te consolideren. In het laatste geval zal volgens spreker MINISTERIE D G Kad.. Hijp. zaken Rvk. Centrale diensten H.I.D. H.I.D per provincie Hijp. Hijp- Rvk. figuur 2 de geografische en functionele taakbepaling van het eerste schema beter voldoen. De voorzitter stelt hierna de vergadering in de gelegenheid vragen te stellen. Ir. M. J. te Nuyl wijst op de zijns inziens wat onjuiste voorstelling van zaken in het door spreker getoonde schema van de huidige opbouw van de Belastingdienst (niet in verslag opgenomen). Sinds begin augustus 1965 staan de Directeurs van de Belastingdienst onder het gezag van de directeur- generaal, hetgeen met betrekking tot de ingenieurs-verificateur nergens organisatorisch is vastgelegd. Ir. H. de Ridder vraagt hoe de heer Verburg zich voorstelt dat een taakverdeling zou kunnen worden verkregen tussen de in schema nr. 1 gedachte Afdeling Algemene zaken en de zgn. „grote broer" nl. de Directie Personeel van de Belastingdienst. Spreker antwoordt, dat, afhankelijk van de draagwijdte der te nemen beslis singen, de besluitvorming op verschillend niveau kan plaatsvinden ten aanzien van diverse punten. Indien het beleid centraal wordt bepaald, kunnen bepaal de regelingen bij delegatie worden uitgevoerd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1966 | | pagina 54