Nederlandse Landmeetkundige Federatie
230
Alhoewel een provinciale kadastrale dienst door de grotere eenheden
voordelen op kan leveren, is het toch niet mogelijk dit overal door te voeren,
zeker niet in het Westen. Er ontstaan te lange reistijden.
De voorzitter verklaart dat het bestuur een zelfde idee over deze kwestie
heeft.
De heer Frederikse acht het prettig dat dit gesprek heeft plaatsgevonden.
Hij vindt het echter jammer, dat de arbeidsvreugde en de menselijke ver
houdingen niet besproken zijn. Hij vindt dat de organisatie zo moet zijn dat
het publiek er het meeste voordeel bij heeft.
De heer Verburg beaamt, dat plezier in het werk een zeer belangrijke
factor is.
Hierna merkt de voorzitter op, dat omwille van de tijd de discussie moet
worden gestaakt en de vergadering moet worden beëindigd. Hij spreekt
woorden van erkentelijkheid en waardering jegens de heer Verburg voor
de wijze waarop hij bij de vergadering het in wezen toch „droge" onderwerp
van het organiseren heeft ingeleid en besproken. Ongetwijfeld zal dit voor
velen verhelderend hebben gewerkt.
Hierna vraagt de heer W. A. Dogterom het woord, teneinde naar zijn
gevoelen wellicht wel als oudste lid, in elk geval als iemand die zeer veel
vergaderingen van K. en L. heeft bijgewoond de goede gewoonte in stand
te houden om de voorzitter thans de dank van de vergadering over te
brengen voor zijn leiding.
De voorzitter sluit hierna de vergadering.
Verslag van de huishoudelijke vergadering gehouden op 20 mei 1966
in de nieuwe Aula van de T.H. te Delft.
Aanwezig: Het dagelijks bestuur en 45 leden.
Om 17.15 uur opent de voorzitter, Prof. ir. A. J. van der Weele, de
vergadering met een woord van welkom en geeft vervolgens een overzicht
van de verenigingsactiviteiten sinds de laatste huishoudelijke vergadering
op 12 november 1965.
Op 22 en 25 december 1965 werden vier N.L.F.-werkgroepen geïnstalleerd
(bedrijfsleer-personeelsaspectenbedrijfsleer-organisatorische aspecten
elektronische afstandmeting; deformatie- en andere technische metingen).
Daar de werkgroepen nog maar korte tijd aan het werk zijn, is het niet
mogelijk nu reeds mededelingen te doen over concrete resultaten. Het
bestuur heeft echter de indruk dat de werkzaamheden bevredigend verlopen.
De werkgroep Balans Ruilverkavelingswet vergadert regelmatig en heeft
ongeveer de helft van de te behandelen materie doorgewerkt. Het eind
rapport zal waarschijnlijk niet voor 1968 kunnen worden tegemoet gezien.
Het formeren van een werkgroep Leidingenregistratie wacht nog altijd
op de aanwijzing door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van een
vertegenwoordiger uit de bestuurlijke sector. Het laat zich echter aanzien
dat deze werkgroep binnenkort zal kunnen worden geïnstalleerd.
De post-academiale cursus fotogrammetrie die van 2-6 mei 1966 in Delft
werd gehouden, is goed geslaagd dankzij de medewerking van een groot
aantal docenten en dankzij de voortreffelijke organisatie die in handen
was van Dr. ir. G. H. Ligterink. Het bestuur overweegt een onderzoek in
te stellen naar de bevindingen van de 30 cursisten en hen te vragen een
objectieve beoordeling te geven over het verloop van de cursus en de behan
delde stof. De voorzitter bedankt Prof. Roelofs voor de genoten gast
vrijheid en de heer Ligterink voor het vele werk dat hij in zijn kwaliteit
van cursusleider heeft verricht.
Vervolgens herdenkt de vergadering de overleden leden H. J. Grooters,
A. C. J. Hof, J. H. Sanders, A. W. B. de Bie en Th. J. de Bruijn.