179
mogelijk indien gewerkt wordt in hecht teamverband. De gedachten,
in dit artikel neergelegd, zijn ten slotte dan ook slechts in beperkte
mate van de schrijver afkomstig.
Prof. Baarda ontwikkelde de theorie, waarvan een deel ten
grondslag ligt aan het proceduresysteem dat in de hoofdstukken
4 en 5 wordt beschreven.
Een eerste opzet van het proceduresysteem is vervaardigd door
Ir. Van den Heuvel van de Wiskundige dienst van de TH-Delft.
Deze eerste opzet werd achtereenvolgens door verschillende
andere gevolgd, waarbij echter verschillende belangrijke ideeën
konden worden overgenomen.
De uiteindelijke vormgeving van het proceduresysteem, zoals
dat in hoofdstuk 5 is weergegeven, is afkomstig van Ir. De Kruif
van het Laboratorium voor Geodetische rekentechniek. In deze
vormgeving verwerkte hij ook een aantal eigen ideeën. Tevens
schreef hij voor de tekst van de hoofdstukken 4 en 5 een eerste
ontwerp. De onderlinge samenwerking was overigens zo hecht,
dat het onmogelijk is ieders aandeel nauwkeurig aan te geven.
Men beschouwe daarom dit artikel voor een belangrijk deel als
groepsresultaat.
Hoofdstuk 1De automatische rekentechniek, toegelicht
vanuit haar historische ontwikkeling.
Het begin
Het rekenen maakt een niet onbelangrijk deel uit van het werk
van de mens. Dat is nu zo, en dat is reeds lang zo. En omdat de
hoeveelheid rekenwerk zich al zeer lang voortdurend uitbreidt, is
men eeuwen geleden al begonnen te zoeken naar hulpmiddelen
die dat rekenen zouden kunnen vergemakkelijken.
Nu is het niet onze bedoeling de gehele ontwikkeling van de
rekentechniek na te gaan. Wij zouden dan stil moeten staan bij
allerlei punten zoals: de invoering van het getal 0, de moeilijkheden
bij rekenen in Romeinse cijfers, de ontwikkeling van het decimale
stelsel. Dit zijn zeer interessante punten uit de geschiedenis van de
rekentechniek, die ons echter in het kader van dit artikel veel te
ver zouden voeren. Wel willen wij één bepaald aspect van de
ontwikkeling van de rekentechniek bezien, omdat juist dit ene
aspect 'ons een goed inzicht kan geven in de principiële mogelijk
heden en beperkingen van de rekenautomaat.
Wij kunnen de ontwikkeling van de rekentechniek nl. zien als
het successievelijk overbrengen van functies van de mens naar
iets anders, naar buiten. Men zou dit kunnen zien als een bedreiging
voor en een verarming van de mens. Dit is echter maar zeer ten
dele juist. De mens draagt bepaalde routinewerkzaamheden over
aan de machine, en stelt zich daardoor in staat als het ware werk
aan te pakken, dat een niveau hoger ligtTotdat ook daar
1) Deze gedachte ontleen ik aan Prof. dr. ir. W. L. van der Poel.