De formele parameters hebben de volgende verklaring:
puntnummer van het richtpunt achter
puntnummer van de standplaats
puntnummer van het richtpunt voor;
integer j
integer i
integer k
integer n
voor n i wordt een In v teruggezocht, of
berekend volgens (4.3), (4.4), (4.7) of (4.8) en
opgeborgen,
voor n 2 wordt een hoek teruggezocht, of
berekend volgens (4.3), (4.4), (4.7) of (4.8) en
opgeborgen,
voor n 3 wordt uitsluitend een In v berekend
volgens (4.7),
voor n 4 wordt uitsluitend een hoek berekend
volgens (4.7),
voor n 5 wordt uitsluitend een In v berekend
volgens (4.8),
voor n 6 wordt uitsluitend een hoek berekend
volgens (4.8).
Opmerking. Met behulp van de waarden n 3 t/m 6 kunnen
sluittermen in een driehoek worden berekend.
Men kan immers een sluitterm in een driehoek schrijven als
y In In v of y a a, waarbij In v en a worden berekend
volgens (4.7) of (4.8) en In v en a volgens (4.3). Voor het berekenen
van een sluitterm op deze wijze is het dus noodzakelijk een pi-
grootheid volgens verschillende procédé's te kunnen berekenen.
Dit verschil in rekenwijze wordt door middel van de parameter n
uitgevoerd.
Het voorgaande kan met een eenvoudig voorbeeld worden
toegelicht.
In fig. 4-2 zijn alle richtingen gemeten. Zijn de richtingen met
behulp van de procedure lamberg in het geheugen opgeborgen en
wenst men te berekenen i>5>7,9 en de sluitterm van de driehoeks-
voorwaarde, dan gebeurt dit met de opdrachten:
v: exp (pi(5, 7, 9, 1));
y- pi (5. 7. 9. 4) pi (5. 7. 9. 2);
244
5
fig. 4-2