via de berekening van In z;31i en a31* uit de coördinaten in stelsel 2 van de punten 1, 3 en i. Dus speelt zich de berekening van y1i en x1i volledig af in driehoek 3-1 -i en kan deze door één opdracht tot stand worden gebracht. In hoofdstuk 5 wordt dit voorbeeld nog nader uitgewerkt om de interne werking van het proceduresysteem toe te lichten. Hoofdstuk 5: De opbouw van het proceduresysteem punts- bepaling. Inleiding Het maken van programma's kan in sterke mate worden vereen voudigd door gebruik te maken van speciaal voor het desbetreffende gebied te vervaardigen procedures. Dergelijke proceduresystemen kunnen op verschillende manieren worden ontworpen, afhankelijk van de principes die men er aan ten grondslag legt, en van de nadruk die men op elk van deze principes wil leggen. In dit hoofdstuk zal nu worden behandeld het door het L.G.R. ontwikkelde systeem op het gebied van de puntsbepaling, waarvan in het vorige hoofdstuk reeds een gebruiksbeschrijving is gegeven. Van de principes, die aan het systeem ten grondslag liggen, zijn er sommige reeds in hoofdstuk 3 gegeven. Zij zullen, samen met daaraan nog toe te voegen principes, in dit hoofdstuk worden aangegeven en uitgewerkt. Tussentijdse rekencontroles komen niet in het systeem voor. De rekentijd is buiten beschouwing gelaten, gezien de grote rekensnelheid van de moderne rekenautomaat. Bedacht moet worden dat het aantal bewerkingen dat met het proceduresysteem per probleem moet worden uitgevoerd slechts weinig sterker dan evenredig met het aantal betrokken punten toeneemt. Dit in tegenstelling tot bijv. matrixvermenigvuldigingen die betrokken zijn op de puntsbepaling. Daarbij is het aantal rekenkundige bewerkingen ongeveer evenredig met de derde macht van het aantal punten. Het systeem wordt beperkt tot de formules die in hoofdstuk 4 zijn weergegeven, en waardoor de belangrijkste bewerkingen binnen een driehoek mogelijk zijn. Ook indien men van deze formules uitgaat, zijn er nog verschil lende mogelijkheden voor de opbouw van een proceduresysteem. Zo zou men eenvoudig alle formules elk in een aparte procedure onder kunnen brengen. Deze methode heeft belangrijke nadelen. Het aantal procedures wordt groot, terwijl slechts een geringe mate van automatisering wordt verkregen. Men brengt immers slechts de formule zelf in procedurevorm, en niet de keuze van de formule in het concrete geval. Ook blijft het aantal nodige opdrach ten gelijk aan het aantal malen dat men een formule moet gebruiken, welke formule dat dan ook is. Wenst men bijv. te berekenen <f>tk </>ij aja (5.1) 249

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1966 | | pagina 15