275
is te interpreteren en te toetsen. Men kan bijv. een procedure
maken voor de berekening van een polygoon volgens HTW-
methode i en een andere procedure voor methode 2, maar beide
procedures zijn dan ook alleen maar te gebruiken voor polygoon
berekening.
Het voorgaande betekent zeker niet, dat alle benaderingsmetho
den gedoemd zijn te verdwijnen. Voor kleinere problemen waarbij
de rekenautomaat gebruikt wordt is dat vermoedelijk wel het geval.
Maar enerzijds zullen er waarschijnlijk steeds problemen blijven,
te klein om er een rekenautomaat aan te pas te laten komen, en
dan zal men zeker ook benaderingsmethoden blijven gebruiken.
Anderzijds is het zeker niet onmogelijk dat men steeds rekenpro
blemen krijgt op te lossen, waarvoor bij een „strenge" berekening
de geheugencapaciteit of de snelheid van de automaat te klein is.
In dat geval is de ontwikkeling van een geheel nieuwe klasse van
benaderingsmethoden te verwachten, speciaal voor grote problemen.
De grens tussen kleine en grote problemen zal overigens met de
toename van geheugencapaciteit en rekensnelheid van de automaat
steeds verschuiven. Reeds nu kan een vereffening met 30 voor
waarden of onbekenden binnen de minuut plaats vinden. Een
dergelijke berekening kan dus als klein worden beschouwd. En
waarschijnlijk zal over enkele jaren een vereffening met 100 voor
waarden, welke nu nog een half uur vergt, ook binnen de minuut
plaats kunnen vinden.
Men moet voorzichtig zijn met het al te stellig aangeven van de
grens van de mogelijkheden van de rekenautomaat. Vaak zal het
ook mogelijk zijn beperkingen in het geheugengebruik tot stand te
brengen zonder daarbij afbreuk te doen aan de gebruikte reken
methoden. Men denke aan het gebruik maken van symmetrie en
aan het veranderen van de getaladministratie teneinde alle o-ele-
menten weg te kunnen laten. Ook zijn er technieken mogelijk om
bij grote berekeningen bepaalde tussen- en eindresultaten te onder
drukken, omdat men toch in veel gevallen slechts in een beperkt
aantal getallen als eindresultaat geïnteresseerd is.
Zeker is in ieder geval ook dat de rekenautomaat een voort
durende integratie op velerlei gebied zal bevorderen.
In de eerste plaats binnen de geodesie zelf. Hoe langer hoe meer
wordt het onmogelijk voor het individu om een stuk uit de geodesie
in zijn eentje vooruit te brengen. Juist om overwegingen uit de
moderne rekentechniek wordt het hoe langer hoe meer bezwaarlijk
een stuk uit het geheel te isoleren.
Integratie ook van de geodetische rekentechniek, met de geo
detische meet-, teken- en administratieve techniek.
Integratie van de geodesie en haar buurvakken.
Integratie ook van de theorie en de praktijk. De moderne reken
techniek maakt theorieën toepasbaar, die dat vroeger in het geheel
niet waren. En de praktijk stelt, juist door de toegenomen mogelijk
heden, vragen aan de theorie, die vroeger niet denkbaar waren.