De tot dusverre besproken gegevens worden de startgegevens
genoemd. Voordat er echter kan worden gestart, worden via de
aan de Z 25 gekoppelde telexmachine manuaal de afmetingen van
het tekenmateriaal Fx en Fy in het geheugen van de rekenautomaat
opgeborgen.
Nu wordt de Z 25 gestart, de startgegevens worden ingelezen
als gevolg van een opdracht van het kaarteerprogramma en nadat
de Z 64 is gestart, verplaatst de tekenstift zich van Awaarboven
deze voor het begin van de kaartering was gecentreerd, naar B.
Het kaarteerprogramma neemt vervolgens een coördinatenstelsel
X'Y' aan met B als oorsprong (zie fig. 4) en gelijkgericht aan
het RD-stelsel en stelt X' 1200.0, Y' 1200.0. Dit zijn
de coördinaten van een ruitpunt en deze worden getransformeerd
in het stelsel V-Graphomat, Y-Graphomat. Alvorens het bij dit
punt behorende ruitkruisje wordt getekend wordt aan de hand
van de Fx en Fy gecontroleerd of dit op dan wel buiten het teken
materiaal zal komen te liggen. Valt het ruitkruisje buiten het teken
materiaal hetgeen bij de genoemde waarden voor X' en Y' praktisch
altijd het geval is, dan wordt X' met 100.0 verminderd, waarna
weer wordt gecontroleerd of dit nieuwe ruitpunt op of buiten het
28o
X -GRAPHOMAT
Fig. 4. Bepaling van de startgegevens