238
In Vjik In ftik In Py
O-jlk PPik PPij
In Pik In lpij In vjik
4>pik PP ij °iik
In ftik In ftjk 4~ In vjki
PP ik <t>Pjk K/Ai
In Vjik In Vikj In vkjt
oL,ik 200 a ikj a kji
p 1,2
p 1,2
p 1,2
(4-4)
(4-5)
(4-6)
(4-7)
In Vjik
sin ajcji
In
sin aiicj
arccos
(4-8)
De bovenindex p uit de formules (4.i)-(4-6) behoeft een nadere
verklaring. Deze index maakt het mogelijk verschillende stelsels
te onderscheiden. De waarden i en 2 voor p hebben betrekking
op coördinatenstelsels. Er is dus in voorzien dat in één berekenings-
opzet in twee coördinatenstelsels wordt gerekend. Stelsel i kan
bijv. de betekenis hebben van voorlopig stelsel, en stelsel 2 de
betekenis van definitief stelsel, maar noodzakelijk is dit niet. In
elk stelsel zijn lengten en argumenten gedefinieerd. Lengten en
argumenten kunnen dus slechts de bovenindex i of 2 hebben.
De waarden 3, 4, 5 en 6 zijn gereserveerd voor lengtegetallen en
richtingen. Men kan dus bijv. gelijktijdig 4 series waarnemingen
voor de richtingen in de berekening opnemen. Het procedure
systeem is er op gebaseerd dat voor de waarden p 3 en p 4
geldt, dat ln sPjk ln sPki-
Dus p 1ln lengten en argumenten in coördinatenstelsel 1
p 2ln lengten en argumenten in coördinatenstelsel 2
p 3ln lengtegetallen en richtingen in stelsel 3
(ln s3ik ln s3kt)
p 4: ln lengtegetallen en richtingen in stelsel 4
(ln silk ln s4*,)
p 5ln lengtegetallen en richtingen in stelsel 5
(ln s5ik ln s5m)
p 6: ln lengtegetallen en richtingen in stelsel 6
(ln saik ln s6ki)
Overzicht van de procedures
Op grond van de formules (4.1H4.8) zijn drie Tekenprocedures
opgezet.