319
en wordt onder C' door een spiegeltje loodrecht omhoog gereflec
teerd, om tenslotte in C' te worden waargenomen.
Ligt punt A even hoog als C', dan zal men dit punt zien op de
horizontale diameter van lens C' (dus ter hoogte van de horizontale
pijl). Ligt A daarentegen hoger of lager, dan ziet men A op een
bepaalde hoekafstand boven resp. onder genoemde diameter. Deze
hoek wordt gemeten door het draaien van wijzer w\. (Daar hier geen
kruisdraden aanwezig zijn, kan men het eenvoudigste eerst de
punten van beide pijlen laten samenvallen en daarna de verticale
pijl verdraaien, totdat zijn punt samenvalt met het beeldpunt van
A). Het hoekverschil leest men af op de in 46 gelijke stukken
verdeelde cirkelrand bij w\.
[Bij een terreinmeting bleek, dat voor het doorlópen van een
verticale lengte van 47 cm, gezien op een horizontale afstand van
31,24 m, over 144 verdelingen moest worden gedraaid. Per ver
deling doorloopt men dus een hoek van 47 (3124 X 144)
0,000105 radialen.]
SCHETS 1.
Afb. 5. De onderste verdieping (kaarteer-inrichting)
L'étage inférieur (le mécanisme pour mise en carte)