is de naar B te richten kijker k die zich in werkelijkheid midden
tussen C en C' en iets boven de lijn CC' bevindt in C gedacht).
Het toestel wordt zo opgesteld, dat men in lens C (met de niet-
verplaatsbare pijlen) het punt A ziet in het midden van het ge
zichtsveld; de lengterichting van het toestel CC' staat dan lood
recht op Cd.
A is het op te meten (véraf gelegen) punt. Als B werd vermoede
lijk genomen een goed bereikbaar punt (bijv. een baak), zodat de
afstand CB a) rechtstreeks (met een koord enz.) kon worden
gemeten. (Men kan hier echter ook aan andere mogelijkheden
denken).
Gevraagd wordt: het oppervlak O van driehoek ABC:
O \ab sin y.
Daar a reeds bekend is, moeten nog de afstand b en hoek y worden
bepaald, waarna het product moet worden uitgerekend. Zodoende
krijgen wij achtereenvolgens:
hoekmeting afstandmeting overbrenging naar het reken-
toestel uitrekenen.
B. Hoekmeting
De (draaibare) kijker k wordt gericht naar punt B (nadat eerst
het koperen deksel kd x) is opengeklapt)punt B wordt dan waar
genomen in de (oculair-)lens kl. Het richten geschiedt door draaien
van de wijzer w2, waarvan de stand wordt afgelezen op de daar
Afb. 3, geheel rechts.
321
A
c'
SCHETS 2.