323 C') wordt verplaatst en daarbij de horizontale pijl in het gezichts veld van C' verschuift. (Vgl. wat onder „Hoogtemeten" is gezegd over de verticale pijl.) Het totale bereik (lopende van 30 tot 10 000, d.w.z. praktisch tot co) is verdeeld over genoemde 8 cirkels, die tezamen als het ware een spiraal vormen, toenemend in negatieve d.i. tegen de gang van een uurwerk ingaande richting, verspringend telkens in het bovenste punt van de cirkel 2). Men draait, uitgaande van een paral lax o (dus b co), de wijzer W3 in positieve richting, totdat in het gezichtsveld van lens C' de (aanvankelijk op de verticale dia meter staande) punt van de horizontale pijl het beeldpunt van A heeft bereikt. In vele gevallen moet men over meer dan 360° draaien. Hiervoor is een telwerk aangebracht, bestaande uit een rozet met 8 tanden; na iedere ronddraaiing van wijzer W3 wordt deze rozet door de hefboom hr over één tand verschoven; het aantal uitgevoerde ronddraaiingen wordt afgelezen in een venster ve, aangebracht aan de bovenzijde van de plaat p 3). Dank zij genoemd telwerk, weet men onmiddellijk, over weike totale hoek (m x 360° n°) men heeft gedraaid, dus op wake cirkel men de afstand b A SCHETS 3. Afb. 4. 2) Afb. 6. 3) De rozet (aangebracht ondor plaat p) is in de figuren niet te zien; wél ziet men in afb. 6 het venster ve (hier met het cijfer „1") en in afb. 4 de hefboom hr.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1966 | | pagina 33