325 (zeven) cirkels maakt echter bij kleinere afstanden een nauwkeuriger instelling mogelijk. Door het draaien van wijzer w4 wordt, via een heugel-mechanisme, de dwarslat PiP2 van het rekentoestel verschoven (zie schets 4; daarin zijn de onderdelen van het heugel-mechanisme aangegeven met getrokken lijnen, de onderdelen van het rekentoestel met streepjes-lijnen; onzichtbare onderdelen zijn gestippeld getekend). De plaat UPiP2 wordt met een uitstekende nok gestoken in de opening Q van het heugel-mechanisme l). De afstand MPi stelt voor de op het rekentoestel overgebrachte afstand b. Bij een draaiing van wijzer w4 over 360° doorloopt de dwarslat PiP2 juist de gehele beschikbare lengte van het reken toestel, nl. MU PiP2 12,2 cm. Gebruikt men wijzer w4 met de vermenigvuldigingsfactor 1, dan brengt men een afstand van 100 lengte-eenheden (d.i. 39,12 m) over op deze 12,2 cm. De lengte-schaal wordt dan 12,2 3,912 ca. 1 320. Dit merkwaardig lijkende getal wordt begrijpelijker, wanneer men bedenkt, dat 3202 ongeveer gelijk is aan 100 000, hetgeen bij oppervlak-berekeningen een zeer goede vermenig vuldigingsfactor zou zijn. (Opgemerkt zij, dat op de koperen meetlat m 2) de afstand tussen de lenzen C en C' zijnde 0,1 Friese koningsroede in 320 stukken is verdeeld; deze stukken zijn gelijk aan de verdelingen op MS en PiP2', vermoedelijk diende m voor het nameten van gekaarteerde lengten, zie verderop). E. Uitrekenen Het vermenigvuldigen van twee op het rekentoestel overgebrachte Afb. 6; Q is goed te zien in afb. 4. 2) Afb. 6. SCHETS 4.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1966 | | pagina 35