schietlood (thans niet meer aanwezig), voor het zoveel mogelijk
horizontaal opstellen van het instrument.
Langs de kwadrant boog van het rekentoestel is aan de ene zijde
aangebracht een verdeling in graden, aan de andere zijde in sinus
waarden (bijv. 0,5 voor 30°). Eerstgenoemde verdeling kon worden
gebruikt voor het meten van hellingen (bijv. bij het richten op de
spits van een toren) met behulp van het schietlood; de verdeling in
sinus-waarden komt hieronder ter sprake.
De gang van de gehele berekening zij hier toegelicht aan de hand
van een concreet voorbeeld (schets 6), met
a 16 lengte-eenheden (direct gemeten)
b 84 lengte-eenheden (bepaald met parallax)
sin y 1 0,06 (afgelezen met wijzer w2).
O ab sin y 16. 84. 0,94.
Het rekentoestel wordt opgeklapt en op zijn achterzijde de sinus
verdeling 0,94 1 0,06) afgelezen (de hoek is dan ca. 70°). De
draaibare stang MS (zie schets 4) wordt op deze verdeling gezet.
Men verschuift nu (met de hand, in nog niet op wi geschakelde
toestand) de dwarslat PiP2, totdat zij MS snijdt in een punt P3,
zodanig dat MP3 8. Dan is PiP3 MP3sin 70° 8. 0,94.
In punt P3 leest men op P\P2 af, dat genoemd product gelijk is aan
7,5. Dit zet men (zonder hier rekening te houden met de decimalen)
om in een tangens van 0,75 (volgens de in schets 5 aangegeven
methode). Men zet MS in de richting van genoemde tg en schakelt
daarna het rekentoestel via nok en opening Q op het over
brengingsmechanisme van wijzer w4. Deze wijzer wordt uitgeschoven
tot „1" en met die lengte gedraaid tot verdeling b, dus hier tot 84
32 7
SCHETS 6