296
arbeidsveld over voor de klassieke arbeidsmethoden (geografische
kaarten, atlassen, toeristenkaarten enz.), waarbij de noodzakelijke
hoge grafische kwaliteit een corps cartografen met esthetisch in
zicht en grote technische vaardigheid vereist.
Op het ogenblik is het nog zo, dat de diensten met bescheiden
kaarteringsprogramma's nog niet moeten beslissen of en wanneer
zij van automatisering in de cartografie gebruik moeten maken.
Voor de meeste kleine bedrijven in Nederland is de automatisering
nog een onderwerp, dat een extreme plaats in de cartografie in
neemt. Men is voorlopig meer direct gebaat bij een voorlichting
over de ontwikkeling van de klassieke teken- en reproduktie-
methoden. In aansluiting op het in 1957 gepubliceerde artikel zal
dan ook hierna die ontwikkeling verder worden gevolgd. We zullen
daarbij de materialen voer de tekeningdragers weer ter sprake
brengen, we zullen tot ons genoegen kunnen rapporteren over de
succesvolle toepassing van de graveertechniek, over de schrift
montage, het toepassen van de nu algemeen bekende stripfolie voor
het vervaardigen van maskers bij kleurendruk, over de vervanging
van zink door aluminium als drukvorm enz. enz.
De lezer, die de moeite neemt het in 1957 verschenen artikel te
herlezen, zal daarbij kunnen opmerken hoe de meeste, in 1957 nog
„nieuwe" methoden en mateiialen nu, in 1966, algemeen in gebruik
zijn. De schrijvers, leden van de Werkgroep voor Kaartreproduktie,
willen niet beweren, dat zonder het bestaan van de werkgroep
Nederland thans een achterstand in de toepassing van deze metho
den zou hebben, maar zij menen wel in alle bescheidenheid te mogen
opmerken dat hun onderlinge en hun internationale contacten
bevorderlijk zijn geweest voor een goede Nederlandse cartografie.
Het is waarschijnlijk dat er over een aantal jaren weer aanleiding
zal bestaan om te rapporteren over de ontwikkeling in dit vak.
Daarbij zal vermoedelijk één onderwerp zijn, dat de andere in
belangrijkheid overtreft, nl. de automatisering.
(Zie litteratuur (1) t/m (12).)
2. Kaartering
De traditionele opvatting van de kaartvervaardiging is dat men
met een kaartering (puntenveld en lijnen) begint. De hiervóór reeds
aangeduide overwegingen maken het soms noodzakelijk of gewenst
dat deze eerste fase wordt overgeslagen. In dat geval wordt het
luchtfotobeeld gepresenteerd als „de kaart". De litteratuur (13)
t/m (17) toont aan dat men hier reeds met een praktisch bruikbare
methode te doen heeft.
Een tussenvorm van fotokaart en lijnenkaart is de fotolij nkaart.
Deze wordt eveneens zonder voorafgaande kaartering van een
punten- en/of lijnenveld geproduceerd. De toepassingen beperken
zich op het ogenblik nog vrijwel tot het verbeteren van fotokaarten
met het oog op de interpretatie. (Zie litteratuur (18), (19) en (20).)
De klassieke kaartering van punten heeft in de landmeetkundige