2Q9
krijgbaar. Evenals Stabilene is Ozascribe ook leverbaar met een
graveerlaag (oranje) waarop een witte tweede laag is aangebracht.
De drager van Ozascribe is een polyester waarvan de gemiddelde
werking ca. 0,06 mm per meter bedraagt bij temperatuurverschillen
van 22°-27° C en een relatieve vochtigheid van 3Ö%~58%. De
Ozascribe-lagen laten zich zeer goed graveren, met uitzondering
van de gele laag die iets te hard is. Het is te verwachten dat binnen
afzienbare tijd Ozascribe door de fabriek ook van een diazolaag zal
kunnen worden voorzien. Tenslotte wordt nog opgemerkt dat de
prijs van Ozascribe t.o.v. die van andere merken aanzienlijk lager is.
Voor een uitvoerige documentatie betreffende het graveren moge
worden verwezen naar (23).
Men kan stellen dat het graveren zich sinds 1957 een vaste plaats
in de Nederlandse cartografie heeft veroverd. Was het toen zo,
dat hier en daar nog wel werd getwijfeld aan de voordelen van het
toepassen van de graveermethode, thans kan wel van een algemene
toepassing worden gesproken. Vooral de grotere kaarterings-
bedrijven hebben deze ,,teken"-methode algemeen aanvaard. Bij
kleinere diensten en bureaus wordt nog geaarzeld met het invoeren
ervan.
In feite doet zich dezelfde ontwikkeling voor als bij het invoeren
van de plastic tekeningdragers. In de jaren dat vele grote diensten
astralon, astrafoil, vinylite en plastic-sheet gebruikten, werd op vele
kleinere bedrijven nog getekend op veel minder maatvaste tekening
dragers als kodatrace, en dat voor tekenwerk, dat verdient op een
goede maatvaste tekeningdrager te worden uitgevoerd of waarvoor
dit zelfs noodzakelijk is.
Dit is een verkeerde toestand, want basiskaarteringen moeten en
kunnen qua methode en materialen minder snel worden gewijzigd,
terwijl daarop volgend cartografisch werk zich eerder voor wijzi
gingen zal lenen. In de toepassing van deze nieuwe materialen en
methoden behoren de basiskaarteringen voorop te gaan. Daar dit
niet het geval was, kan de conclusie worden getrokken, dat veel
Nederlandse cartografen zeer behoudend zijn en pas overgaan tot
nieuwere methoden en materialen, als deze hebben bewezen dat ze
betrouwbaar en bruikbaar zijn en blijven.
De invoering van de graveermethode heeft ook veel bijgedragen
tot de mechanisering van cartografisch werk. Het graveren met
fotogrammetrische kaarteringsinstrumenten en tekenautomaten is
inmiddels gerealiseerd. Zou men nog niet verder zijn gekomen dan
het tekenen met inkt op plastic tekeningdragers, dan zou ongetwij
feld de ontwikkeling van de mechanische apparatuur niet zo zijn
gestimuleerd. Thans is het mogelijk d.m.v. de graveerstift direct
een goed reproduceerbaar resultaat te verkrijgen.
In de graveerapparatuur is geen grote wijziging gekomen. In ons
land prefereert men nog in vele bedrijven de naald die in een stift
houder gevat wordt gehanteerd. De Zwitserse graveerring swivel-
engraver") heeft hier weinig toepassing gevonden.