!9 van deze driehoek van nog geen 120 is echter niet gemeten. Eveneens ontbreekt in de driehoek LHIU (volgnr. 12 van de tabel) de hoek in U die de bepaling van Hl zeer ten goede zou zijn gekomen. Ik onderschat overigens in het geheel niet de moeilijkheden die aan het meten van die hoek zouden zijn verbonden. De afstand UL is bijna 44 km, UHl ruim 46 km, de langste van het gehele drie- hoeksnet. En deze afstanden moesten met het blote oog worden overbrugd. De hoekmeetinstrumenten van Snellius waren immers nog niet van optiek voorzien. Naar mijn oordeel zouden alleen de vroege morgenuren van de zomer van 1615 waarin het driehoeksnet werd gemeten hier een mogelijkheid tot succes hebben gehad (richten met de zon in de rug). Het wel kunnen waarnemen van de hoek LHIU (28) het best in de namiddag was wel iets gemakke lijker, mede door het zeer hoge richtpunt van de Utrechtse dom toren. Heden ten dage, nu de atmosfeer zo zeer door rook en smook is verontreinigd, zou zo'n prestatie onmogelijk zijn. De slechte bepaling van Haarlem manifesteert zich in de grote verschillen v van 6,69' en 8,19' in de hoeken Hl en U van de driehoek LHIU in volgnr. 12 van de tabel. De bepaling van Amsterdam (volgnr. 11) in het net is onvoldoende. Door de waaiervergelijking j (nr. 10) uit tabel 1 is weliswaar hoek 46 gecontroleerd, maar op de waarde van hoek 47 heeft Snellius geen enkele controle toegepast. Wanneer deze hoek een willekeurig bedrag fout was geweest, zou hij daarvan in zijn berekening niets hebben bemerkt. Van de enige controle-mogelijkheid (de hoek AmHIU 360° 28 45 49 in vierhoek LHlAmU) heeft hij geen gebruik gemaakt. Terloops heb ik reeds opgemerkt dat in de oorspronkelijke uitgave van de E.B. de hoek 44 niet was gemeten. In kolom 6 van volgnr. 13 van de tabel kan men zien dat de later gemeten waarde 43°i8' (rechtop staand schrift) van die hoek oorspronkelijk door berekening (cursief) uit twee zijden en de in gesloten hoek van driehoek LHlAm op 42°4Ö' was vastgesteld. Op de slecht bepaalde punten Hl en Am als basis is de driehoek HIAmAl opgebouwd. Hij is door de tamelijk scherpe tophoek van ruim 34° niet ideaal van vorm. De zeer grote waarden v in die driehoek (volgnr. 14 van de tabel) duiden er op dat, zo althans van geen identificatiefout(en) sprake is, de sluitfout van 2' die Snellius in de driehoek vindt aan het toeval moet worden toe geschreven. Het is duidelijk dat door de slecht bepaalde punten Hl en Am en de onvoldoend gecontroleerde driehoek HIAmAl de ligging van Alkmaar in het net zeer veel te wensen zal overlaten. In het centrum van het net is de overeenkomst tussen de ver effende hoeken en de resultaten van de R.D. zeer fraai voor de uitzonderlijk grote driehoek LDU (nr. 7 van de tabel). De zijde Dordrecht-Utrecht van deze driehoek heeft een lengte van ruim 44 km. Later heeft Snellius, blijkens aantekeningen in het Brusselse exemplaar van zijn boek, de prachtige waarnemingen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 21