28 meridiaan van Alkmaar geprojecteerde afstand tussen deze twee plaatsen de omtrek van de aarde te bepalen. Hoe Snellius zijn astronomische metingen drie breedte bepalingen (in Alkmaar, Bergen op Zoom en Leiden) en een azimut - bepaling (in Leiden) heeft uitgevoerd is onbekend. Wij weten slechts dat hij voor het meten van de poolshoogten een ijzeren kwadrant gebruikte „met brons beslagen en groter dan 5| voet" (ca. 1,75 m straal) [19]. Een minuut heeft op de rand van dit kwa drant een lengte van ca. 0,5 mm. Ook zegt hij dat „wij de pools hoogte te Alkmaar ijverig en zorgvuldig hebben opgenomen" en dat „voor de poolshoogte van Leiden herhaaldelijk en op ver schillende manieren 52°io|' is gevonden" [20]. De breedtebepaling in Alkmaar heeft plaats gehad op een particulier gebouw dat 55 roeden (ca. 207 m) ten zuiden van de toren was gelegen en die in Bergen op Zoom eveneens op een particulier gebouw op ca. 33 roeden (ca. 124 m) ten noorden van de toren. Voor de breedte van zijn standplaats Alkmaar vindt hij 52°4oJ', voor die van Bergen op Zoom 5i°29'. Daar 1" in de breedte een afstand van ca. 31 m vertegenwoordigt zou de breedte van zijn triangulatiepunt Alkmaar dus ca. 6,7" meer zijn dan de hierboven vermelde waarde en die van Bergen op Zoom ca. 4,0" minder. Hoewel Snellius deze verschillen in zijn verdere berekeningen verwerkt ik kom daar straks op terug liggen ze zeer ver beneden de waarnemingsnauwkeurigheid. Ik vermoed dat hij om deze reden in het Brusselse exemplaar van zijn E.B. op blz. 197 (regel 3-9 v.b.) de passage over de plaats van de astronomische stations in de genoemde steden heeft geschrapt. In werkelijkheid is de breedte van het triangulatiepunt Alkmaar 52°38'oo,97" en die van Bergen op Zoom 5i°29'43,3o" [21]. Vooral de breedte van Alkmaar is zeer veel fout (2'35,7" te groot). Die van Bergen op Zoom is aanmerkelijk beter (47,3" te klein) en, het instrumentarium in aanmerking genomen, eigenlijk ideaal. Daar beide verschillen elkaar echter tegenwerken maakt Snellius op een werkelijk breedteverschil van i°o8'i7,67" een fout van 3'23,o" dat is 5,0 Als al zijn andere werk foutloos was geweest, zou hij voor de omtrek van de aarde dus een zelfde percentage te klein hebben gevonden. De breedtebepaling en de azimutbepaling in Leiden zijn uit gevoerd op het dak van Snellius' huis aan de toenmalige Koepoorts gracht, de tegenwoordige Doezastraat [22]. Voor de breedte van die standplaats vindt hij, zoals reeds is gezegd, 52°io-J'. Hij vermeldt erbij dat zij 95 roeden zuidelijker ligt dan zijn triangulatiepunt, de stadhuistoren. Hij heeft deze afstand ontleend aan zijn azimut bepaling en aan de achterwaartse snijding waarmee hij de stand plaats op zijn huis aan zijn driehoeksnet heeft verbonden. Ik heb hierover reeds uitvoerig in litt. [2] (blz. 390 e.v.) geschreven. Uit de R.D.-coördinaten van zijn huis en de stadhuistoren en uit de meridiaan-convergentie die ter plaatse 42^9" bedraagt

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 30