35 [3] N. D. Haasbroek: Een analyse van Snellius' basesnetten in de omgeving van Leiden uit de jaren 1615 en 1622 (Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde 1966, blz. 49-73). [4] Eratosthenes Batavusde Terrae ambitus vera quantitate (Leiden 1617). [5] Voor een verklaring van „Brusselse exemplaar" zie litt. [3] blz. 49-50. [6] Zie tabel nr. 5, volgnrs. 1 t/m 3 kolom 12. [7] Idem, volgnrs. 17, 20 en 28. [81 Jordan: Handbuch der Vermessungskunde, erster Band, blz. 501-503 (Stuttgart 1920). [9] F. Harkink: De voorwaardevergelijkingen in een veelhoeksverband (Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde 1951, blz. 149-170). Het artikel was reeds eerder in het Frans verschenen in Bulletin géodési- que nr. 17 van 1 september 1950 onder de titel Les conditions du canevas. [10] Petrus Van Musschenbroek: De magnitudine Terrae, deel uitmakende van Physicae experimentalis et geometricae de magnete (Leiden 1729); blz. 407. [11] Litt. [3] blz. 54 kolom 8, volgnrs. 6 en 7. [12] Litt. [3] blz. 54 kolom 9. [13] Wegens de grote lengten van de driehoekszijden is de formule iets nauwkeuriger dan die op blz. 6 van de Handleiding voor de technische werkzaamheden van het kadaster H.T.W1956). De tekenverandering duidt aan dat, in tegenstelling tot de H.T.W.van projectievlak naar bol wordt gerekend. [14] Men kan, zij het in logaritmische vorm, het verband tussen de drie hoekszijde op de bol en de overeenkomstige afstand in het projectie- vlak ook bepalen uit formule (16) op blz. 23 van Hk. J. Heuvelink: De stereografische kaartprojectie in hare toepassing bij de Rijksdriehoeks meting (Delft 1918). [15] Litt. [3] blz. 54 kolom 9 volgnrs. 6 en 7. [16] Bij de berekening van dit verschil moet men er rekening mee houden dat bij de omrekening van meters in Rijnlandse roeden voor 1 roede 3,766 m is genomen. In J. D. Van der Plaats: Overzicht van de graad metingen in Nederland (Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde 1889, blz. 3-42) veronderstelt de auteur op blz. 8 dat in Snellius' tijd de lengte van de roede wat kleiner geweest moet zijn dan de maat 3,76736 m die daarvoor op 8 februari 1808 bij Koninklijk besluit officieel is vastgesteld. In litt. [8] blz. 501 wordt als lengte van de roede genoemd 3,7662420 m. [17] Litt. [3] blz. 58 tabel 3, kolom 9, gemiddelde van de waarden 4118,06 en 4121,02 uit de volgnummers 9 en 10. [18] Litt. [1] blz. 29. [19] Litt. [4] blz. 177. [20] Litt. [4] blz. 196-197 (vertaling Dr. J. Veering). [21] De geografische coördinaten cp en X en de meridiaanconvergentie y zijn met de formules van De Groot (H.T.W. 1956, blz. 6) berekend uit de rechthoekige coördinaten X en Y. [22] Voor de plaats van het huis O zie litt. [2] blz. 389 fig. 2 en blz. 392 fig. 4. [23] Bij de berekening van de astronomische azimuts in dit opstel heb ik gebruik gemaakt a. van de Goniometrische tafels in 10 decimalen door D. de Groot voor de bepaling van de kaarthoeken van de koorden in het projectievlak; b. van de formule (17*) op blz. 25 van litt. [14] voor de berekening van het hoekje A tussen boog en koorde. Men kan deze formule na een tekenwisseling schrijven als A" °'°0126591 (^Y.-^yj. m1 waarin X en Y in km zijn uitgedrukt. m1 is de puntvergroting in 1. A is, in secunden, de correctie die in 1 aan de richting van de koorde

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 37