38 waarnemingen van richtingen en afstand naar vliegtuigen. Hij maakte o.a. melding van experimentele apparatuur om elektronisch richtingen te bepalen, waardoor de eis van optisch zicht komt te vervallen. J. A. Weightman (Engeland) bracht een typische praktijkmethode om geodetische stelsels op een andere ellipsoïde en een ander „datumpoint" over te brengen. De door hun eenvoud fraaie numerieke methoden van J. C. P. de Kruif (Nederland) voor de berekening van geodetische lijnen leken minder belangstelling te wekken dan ze verdienden. C. A. Whitten vertelde tenslotte over ervaringen in de Verenigde Staten met betrekking tot (vooral horizontale) bewegingen in de aardkorst, en daarbij gebruikte rekenwijzen. Een groot deel van de tijd werd besteed aan problemen samen hangend met vereffeningen. H. Wolf (Duitsland) lanceerde o.a. ideeën die erop waren gericht de invloed van onzekerheden in het kansmodel tegen die van het voorwaardemodel ,,af te wegen". Bij een door hem voorgestelde toets werden terecht in de discussie enige vraagtekens geplaatst. A. Bjerhammar (Zweden) vermeldde resultaten van een statistisch onderzoek van frequentieverdelingen van driehoekssluittermen in de verschillende netten die deel zullen uitmaken van de Europese triangulatie. Na een overzicht door W. Dobaczewska van de methoden die in Polen voor berekening en vereffening van satellietentriangulatie worden gebruikt, volgde nog een wat te omstandige uiteenzetting van R. Marchant over de vereffening van de Belgische primaire triangulatie, als voorbereiding van een excursie naar het rekencentrum waar de deelnemers de uitvoering van deze berekening konden aanschouwen. Op de vol gende zitting bracht J. Gazdzicki (Polen) een reductiemethode voor de numerieke uitvoering van vereffeningen. Een belangrijk probleem, nl. dat van de afrondingsfouten, werd aangesneden door T. Krarup (Denemarken). Zijn onderzoek vestigde speciaal de aandacht op „ill-conditioned" matrices. Verwante problemen waren bestudeerd door Yu. W. Mochov (U.S.S.R.); helaas verhinderden taalmoeilijkheden vrijwel elke discussie met hem. K. Linkwitz (Duitsland) had ontdekt dat matrix-eigenwaardeproblemen van toepassing kunnen zijn in de waarnemingsrekening. B. Schrader (Duitsland) gaf resultaten van nauwkeurigheidsberekeningen in ruimtelijke triangulaties met gemeten lengten. R. Koronowski (Polen) berichtte over een onderzoek naar de optimale vorm van vierhoeken met diagonalen in een triangulatie ten behoeve van deformatiemetingen van een hangbrug. De toepassing van reken automaten stond uiteraard in deze kring sterk in de belangstelling. H. M. Dufour zette uiteen hoe in Frankrijk de triangulatie berekeningen van de tweede orde zijn geautomatiseerd. B. G. K. Krijger schetste de opzet van het in Delft in ontwikkeling zijnde proceduresysteem voor de puntsbepaling. F. Charamza vertelde over rekenprogramma's voor de methode der kleinste kwadraten, die in Tsjechoslowakije zijn ontwikkeld, waarbij overeenkomsten

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 40