52 De korte behandeling van de waarnemingsrekening voldoet niet geheel; in een zo gecomprimeerde vorm is er ook niet meer van te maken. De voorbeelden die op dit onderdeel betrekking hebben zijn weer uitstekend men kan alleen van mening zijn dat ze beter, met de inleidende tekst, in een boek als het onderhavige achterwege hadden kunnen blijven. Bij de groottebeiekening worden allerlei oppervlakteformules genoemd. Aan de berekening van een driehoek uit de drie zijden wordt een onderzoek toegevoegd, waarin wordt nagegaan hoe een fout in de basislengte resulteert in de uitkomst van de oppervlakte. Behalve numerieke methoden komen ook grafische en half- grafische groottebepalingen aan bod. In aansluiting op de grootteberekeningen volgen diverse ver delingsvraagstukken. Vermeldenswaard is de behandeling van de afsnijding van een trapeziumvormig gedeelte G van een gegeven vierhoek met basis a en aanliggende hoeken a en p door een deel- lijn x, op een afstand h evenwijdig aan a gelegen. De berekening is gebaseerd op de formules x Va2 2 G (cotg a -+- cotg (3) h =Hz G(a x) Van de volgende berekeningen zijn in het boek nog geslaagde voorbeelden opgenomen: argumenten en afstanden, veelhoeken (met de in Duitsland geldende tolerantieformules), knooppunt, centrering, tussenoriëntering, meetpunten, algemene gelijkvormig heidstransformatie aan twee punten, „Bogenschnitt", voorwaartse en zijwaartse snijdingen, achterwaartse snijding volgens Collins, Cassini, Delambre, het vraagstuk van Hansen. Het boek wordt besloten met een hoofdstuk over elektronisch rekenen. Na een goede inleiding volgt een programma in Algol van de berekening van een achterwaartse snijding volgens Delambre op de Zuse Z 22. Tot besluit mogen enkele opmerkingen volgen, die niets willen afdoen aan de goede indruk die uit het voorgaande blijkt. Zij hebben slechts ten doel de aandacht van de auteurs te richten op enkele punten die misschien de overweging verdienen. De herleiding van hoeken van de sexagesimale verdeling tot de decimale en omgekeerd gaat op de rekenmachine bijzonder vlot met de methode van Tienstra (Harkink, Inleiding tot het praktisch rekenen, 3e druk, blz. 227). De in het boek toegepaste werkwijze is beslist minder geslaagd. Bij de achterwaartse snijding mis ik node de methode met barycentrische coördinaten (Ansermet), die juist in een leerboek dat op de praktijk is afgestemd zelfs de eerste plaats zou verdienen, en zeker niet mag ontbreken. Van het zgn. probleem van Hansen bestaat er ook een geschikte, bovendien leerzame oplossing met hulppunten van Collins, die we

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 54