Nederlandse Landmeetkundige Federatie 53 al bij de achterwaartse snijding zijn tegengekomen, al moet worden toegegeven dat de in het boek gegeven oplossingsmethode de voor rang verdient. Deze laatste methode vereist twee voorwaartse snijdingen, die het best kunnen worden uitgevoerd via de berekening van de hoogtelijnen op de geschatte basis b tussen de onbekende punten met behulp van de som van de cotangenten der aanliggende basis- hoeken a, y en (3, 8. De genoemde hoogtelijnen worden dan gevonden met de formules b b__ 1 cotg a cotg Y 611 h cotg p cotg 8 De andere coördinatengetallen volgen direct uit de stukken waarin de voetpunten van de hoogtelijnen de basis verdelen. Voor deze stukken gebruikt men dan de formules h1 cotg cotg y, h2 cotg (3 en h2 cotg 8. Voorwaartse snijdingen worden in het besproken boek met richtingstangenten uitgevoerd. Alleen indien deze waarden te ongunstig uitvallen wordt tot richtingscotangenten de toevlucht genomen. Wij volgen hier de regel welke leert dat van het argument hetwelk naar mod. 50 gr het grootst is, de richtingscoëfficiënt 1 moet worden gebezigd. (Van het andere argument moet dezelfde functie worden gebruikt.) Als lastigste geval dat zich bij de voorwaartse snijding kan voordoen wordt een voorwaartse snijding behandeld, waarbij de ene rechte lijn bijna evenwijdig aan de x-as loopt, de andere bijna evenwijdig aan de _y-as. De schrijvers zien nu af van een numerieke behandeling en kiezen een grafische oplossing. Intussen is ook hier een heel geschikte numerieke oplossing mogelijk. Men kan immers de gegevens in controlecoördinaten en -argumenten transponeren. De richtingscoëfficiënten worden dan juist uitermate gunstig: beide 1. Langs de gewone weg zijn de controlecoördinaten van het snijpunt nauwkeurig te bepalen en daaruit kan men de gewone coördinaten van het snijpunt nauwkeurig afleiden. De uitvoering van het boek is fraai en degelijk, in harmonie met de inhoud. D. de Vries Beknopt verslag van de Hoofdbestuursvergadering gehouden op 18 november 1966 te Utrecht Afwezig met kennisgeving: Schout-bij-nacht Ir. W. Langeraar. De voorzitter, Prof. ir. A. J. van der Weele, brengt verslag uit van een bespreking met de N.L.F.-districtscommissarissen over de samenwerking met het N.G.L. bij het organiseren van gemeenschappelijke regionale

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 55