5 veranderingen moet Snellius ze in dezelfde toestand hebben gekend zoals die ook nu nog bestaat. Een uitzondering vormen Zaltbommel, waarvan de spits in Snellius' tijd aanmerkelijk hoger was dan tegenwoordig, Breda, waarvan de spits in 1702 is afgebrand en Bergen op Zoom welks toren door de herhaalde belegeringen, vooral door de inneming van de stad door de Fransen in 1747, zeer veel te lijden heeft gehad. Ten aanzien van Oudewater, dat op zijn zadeldakvormige toren twee stangetjes heeft, heerst enige twijfel. Slechts één van de stangen (de zuidelijke) is in het systeem der R.D. bepaald en het is niet bekend welke Snellius tot richtpunt heeft gediend. Van belang is dit overigens niet wegens de onnauwkeurigheid van zijn waarnemingen. Daar de onveranderde plaats van de torens aan geen twijfel onderhevig is zijn in hetgeen volgt voor de coördinaten van de spitsen de waarden X%'Y%' genomen die in tabel 7 zijn vermeld. Ze zijn ontleend aan de lijst van rechthoekige coördinaten 1885-1928. Door boogjes zijn in fig. 1 de 54 hoeken aangegeven die Snellius voor zijn driehoeksnet heeft gemeten. Bewust heb ik daarbij niet vermeld de hoeken die hij mat in de omgeving van Oudewater waarheen hij was gereisd „om het graf van mijn vader en groot vader die, daar begraven, de dag der opstanding afwachten te bezoeken en vooral mijn oude moeder die weduwe is te begroeten" (litt. [1], blz. 19). Men vindt de basismeting die hij daar tussen Oudewater en Montfoort uitvoerde benevens enkele hoeken, gemeten op de torens van Montfoort, Woerden en Gouda, vermeld op de bladzijden 179 en 180 van zijn E.B. Het doel van deze meting was de lengte te controleren van de zijde GO van zijn driehoeksnet, die in fig. 1 is aangegeven. Ten gevolge van de zeer spitse, niet- gemeten tophoeken van nog geen 8° en 22 in Montfoort en Oudewater sluit deze controle dermate slecht dat hij haar terecht heeft verworpen. De waarden van de hoeken 1 t/m 54 zijn eveneens bij fig. 1 op genomen. Ze komen alle voor in de oorspronkelijke uitgave van E.B. met uitzondering van de zeer foutieve hoek 9 die op blz. 173 als 39°53' staat vermeld doch blijkens een in handschrift aangebrachte verandering in het „Brusselse exemplaar" van de E.B. [5] 90°i8' moet zijn. Uit hetzelfde handschrift zijn de verbeteringen over genomen in de driehoek LGU (E.B. blz. 173) waarvan de hoek 14 in Gouda ii4°48' moet zijn inplaats van ii4°oo' (op blz. 174 staat de goede waarde). Verworpen moest worden de waarde van de hoek BzBD 53 42 waarvoor Snellius bij zijn berekeningen op blz. 189 en 190 het zeer foutieve bedrag go°i2' gebruikt. Hoek 44 is oorspronkelijk niet gemeten. De waarde ervan heb ik eveneens aan het Brusselse exemplaar van het boek ontleend. De constructie van het net wordt hierdoor wel wat beter dan ze oorspronkelijk was. Opgemerkt moet worden dat Snellius zijn excentrisch waar genomen hoeken niet met centreringsmetingen naar de spits heeft overgebracht. Als een van de grote meetkundigen van zijn

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 7