Uit hetgeen ik tot nu toe naar voren heb gebracht, zal u duidelijk
zijn, dat er slechts weinig rechtstreeks contact is tussen het werk
van de sociaal onderzoeker ten behoeve van stedebouwkundige
planning en het werk dat de meesten uwer verrichten. Intussen is
het wel zo, dat de resultaten van uw werk kaarten en oppervlak-
tegegevens tot het noodzakelijke basismateriaal behoren,
waarmee de onderzoeker moet werken. Laten wij hopen, dat het
resultaat van zijn werk bruikbaar genoeg zal zijn voor het ontwerp
van een plan, dat op zijn beurt u weer werk verschaft.
Samenvatting van de discussie n.a.v. de voordrachten
op het congres „Stedelijke planologie" op 4 en 5 nov. 1966
Voordracht Mr. Brussaard (Geodetische voorschriften in de
planologische wetgeving)
Het belangrijkste vraagpunt werd gevormd door de nauw-
keurigheidseisen waaraan het kaartmateriaal dat bij de bestem
mingsplannen behoort moet voldoen. Er bleek dat de nota van
toelichting op het Besluit Ruimtelijke Ordening slechts spreekt
over kleuren e.d., maar geenszins over de precisie van het kaart
materiaal. De beslissing of er rechten zullen worden aangetast en
zo ja welke, geschiedt door de Gemeenteraad op grond van een
ingediend bestemmingsplan. Dit wordt ingetekend op bestaande
kaarten, die overigens niet „bij" behoeven te zijn. De nauw
keurigheid van de kaart is in dit stadium voor de Gemeente geen
factor. Het gaat nl. niet zo zeer om het lijntje op het bestemmings
plan, maar vooral om de bestemming zelf (hoogbouw, industrie
terrein e.d.). Het lijntje als zodanig t.o.v. de ondergrond speelt
pas een rol bij de uitvoering, dwz. als het onteigeningsplan wordt
opgesteld. In het algemeen is het overigens zo dat iemand die maar
een vaag vermoeden heeft dat er met zijn perceel iets zal kunnen
gebeuren, toch reeds reclameert.
Voordracht Drs. Grunfeld (Sociaal onderzoek en planning)
Aan de orde werd gesteld het werk van de socioloog. Is dat geen
wanhopig werk Er zijn immers zo vele factoren die tegenwerken,
als het er om gaat elk mens te laten leven zo hij wil. Ondanks de
positieve resultaten van sociologisch onderzoek, die er zeker zijn,
moet uiteraard worden erkend dat het nodig is de bouwproduktie
te standaardiseren en te normaliseren.
Naar aanleiding van de vraag of er sociologen voldoende zijn en wat
hun invloed is bij de gemeenten, werd gesteld dat bij zeer veel
gemeenten de socioloog „er nog maar nauwelijks aan te pas" komt
De grote steden hebben in het algemeen hun eigen sociologen.
70