Mr. dr. H. J. RIJTMA,
Dreigt er een chaos te ontstaan bij de bijhouding
van het Kadaster?
Behalve aan de hand van de in de openbare registers overgeschre
ven akten vindt de bijhouding van het kadaster ook plaats aan de
hand van de bij de Inspecteur der Registratie en Successie inge
diende successieaangiften. Wordt na iemands overlijden van het
door hem nagelaten vermogen aangifte gedaan voor de successie,
dan dienen in deze aangifte, vroeger successie-memorie geheten,
de tot de nalatenschap behorende onroerende goederen door middel
van hun kadastrale kenmerken te worden gespecificeerd. Wordt
dit nagelaten, dan kan de successieaangifte, als niet voldoende aan
de door de Successiewet gestelde vormvereisten, door de Inspecteur
worden geweigerd x).
Ontvangt de Inspecteur een successieaangifte waarin onroerende
goederen worden aangegeven, dan noteert hij alle gegevens over
de rechtstoestand der betrokken percelen en over derzelver ver
erving, die voor de bijhouding van het kadaster van belang zijn,
in de zogenaamde formulieren registratie nr. 51. Aan het begin van
elke week doet hij deze formulieren in duplo toekomen aan de
hypotheekbewaarder. Op het hypotheekkantoor worden de daarop
voorkomende gegevens vergeleken met de gegevens die uit de ka
dastrale boekhouding blijken. O.m. wordt onderzocht of ten name
van de overledene nog meer percelen staan, dan voor de successie
zijn opgegeven en of alle verdere in de aangifte vermelde gegevens
kloppen met die van het kadaster. Wordt dit alles akkoord bevon
den, dan zendt de hypotheekbewaarder het ene stel formulieren
nr. 51 terug naar de Inspecteur. Deze kan aan de hand hiervan
nagaan, of de gedane aangifte juist is. Het andere stel wordt in
volgorde van binnenkomst op het hypotheekkantoor in banden
opgeborgen en vormt voortaan het zogenaamde register registratie
nr. 51. Aan de hand van dit register vindt de bijhouding van de
kadastrale legger, de algemene naamwijzer en het register nr. 71
plaats, welke bijhouding op dezelfde wijze geschiedt als bij leve
ring 2)
Voorheen gaf deze wijze van bij houding van het kadaster alles
zins bevredigende resultaten. De successieaangiften werden meestal
door een notaris verricht, hetgeen een waarborg vormde voor de
juistheid van de daarin voorkomende verervingen en de daarin
opgenomen kadastrale gegevens. Bovendien controleerde de In-
72
Geldermalsen
Art. 36 Successiewet 1956; Art. 6 Uitvoeringsbeschikking Successiewet
I956-
z) Art. 468, 514, 523 t/m 526 en 538 I.K.