95 kaart werd tot 1876 als verloren beschouwd; in dat jaar werd een exemplaar teruggevonden te Mechelendit wordt sindsdien bewaard in het Plantijnmuseum te Antwerpen. Na Mercator moesten wij ongeveer twee eeuwen wachten alvorens nieuwe documenten verschenen. 2. Omvang der cartografische werken Het ontstaan van de dienst „Topografie en Berekeningen" van de Afdeling Ruilverkaveling en Bodemverbetering is het gevolg van een vernieuwd landbouwbeleid in België. In 1956 verscheen immers de wet op de ruilverkaveling. Structuurhervorming door ruilverkaveling was hoogst noodzakelijk als men bedenkt dat 68% van onze landbouwbedrijven 2 a 9 percelen bewerken, 11% 10 a 14, 4,3% 15 a 19, 2,8% 20 a 29. Gezien de enorme achterstand die België in die sector moet inlopen, werd ons een jaarhjks program ma van 20 a 25 duizend ha door de bevoegde minister opgelegd. Als uitgangspunt voor deze operatie denkt men spontaan aan het kadastrale plan, maar aangezien België een fiscaal kadaster heeft, is de kwaliteit van het kadastrale plan volstrekt onvoldoende om als basis te dienen vooi een dergelijke delicate hervorming. Hieidoor maken de topografische werken een belangrijk deel uit van het geheel der ruilverkavelingsverrichtingen. Zij laten de inplanting toe van de nieuwe kavels, alsook de berekening van de inbreng en de toebedeelde kavels. In feite kan worden gezegd dat de classificatie der gronden de kwaliteit van de geruilde gronden vaststelt, terwijl de topografie de kwantiteit hiervan moet geven. De topografische verrichtingen vertegenwoordigen een aanzienlijk werkvolume, de uitvoering ervan duurt lang en brengt grote uitgaven mede. Om die redenen werd gestreefd naar de toepassing van de meest moderne methoden zoals de automatische berekeningen en de fotogram- metrie. Het gebruik van dergelijke methoden vereist dan ook een aan gepaste organisatie en de centralisatie van bepaalde verrichtingen. Gezien in een dergelijk kader is de automatisering een merkwaardig instrument ter bevrijding van de mens, daar zij het hem mogelijk maakt zich meer en meer op creative taken toe te leggen. De wet van 25 juni 1956 voorziet twee grote fasen in de uitvoering van een ruilverkaveling, t.w. het onderzoek en de eigenlijke uit voering. Volgens de wet moet een nauwkeurig basisplan worden opgemaakt. Op dit plan komen de binnen-en buitenperimeter voor, alsook de verschillende grondklassen, het oude wegennet, water lopen en alle andere bijzonderheden die de herverkaveling kunnen beïnvloeden. Alle grenspunten moeten volgens de wet worden gematerialiseerd en artikel 36 van de wet zegt het volgende: „Iedere belanghebbende kan de oppervlakten van de nieuwe kavels betwisten en daartoe het comité voor de rechter dagvaarden".

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 41