trices", die worden „toegepast" op de machinecoördinaten die
zullen dienen voor de absolute oriëntering en het op schaal brengen.
De schrijfmachine schrijft de restparallaxen uit voor deze punten.
Op ponsband verkrijgt men de termen van de linker en rechter
eindrotatiematrix en de machinecoördinaten van de controlepunten
na relatieve oriëntering.
5.4 Absolute oriëntering en op schaal brengen
Hier gaat men over tot een omvorming in de ruimte. De schrijf
machine geeft de omgevormde coördinaten, de verschillen met de
terreincoördinaten en de variantie van de omvorming. Verder
worden de parameters van de absolute oriëntering R, S, A, B en
de hoekwaarden O en in een ponsband gegeven.
5.5. Programma voor de algemene omvorming
De gegevens voor dit rekenprogramma worden ontleend aan de
ponsbanden die zijn verkregen in de vier vorige programma's.
Verder wordt nu de ponsband met de coördinaten van de punten
uit de groepen c en d ingevoerd, zoals die van de stereocomparator
komt. Punt voor punt wordt gelezen, teruggebracht tot het zwaar
tepunt van de plaat, verbeterd voor de refractie, de aardkromming
en de vertekening. De rotatiematrix wordt op het punt „toegepast",
alsook de elementen van de absolute oriëntering en het op schaal
brengen.
De machine geeft nu een ponskaart met het nummer en de coöidi-
naten X, Y, Z. Elke omvorming duurt 20 seconden.
6. Transformatie methoden
De bepaling van de transformatieconstanten kan op verschillende
manieren gebeurenzo kennen wij de conforme transformatie en de
affine transformatie. De bepaling kan geschieden op basis van een
veranderlijk aantal paspunten. Het vraagstuk van de coördinaten
transformatie werd dan ook met zorg onderzocht.
6.1 De conforme transformatie
De transformatie van Helmert is hiervan een toepassing. Iedere
monogene functie bepaalt een conforme transformatie.
Stellen wij Z i (2),
met Z X -j- i Y
en z x i y.
Deze functie wordt monogeen genoemd volgens Cauchy, indien
XOI