58
land een aantal factoren aan te wijzen, die de planologie in onze
generatie sterk op de voorgrond hebben geplaatst. In de wandeling
worden deze factoren aangeduid als het ruimtegebrek en de schaar
ste aan grond in verband met de bevolkingsgroei. Nu de ontwikke
ling van het maatschappelijk leven in ons land en in alle landen
ter wereld leidt tot een steeds toenemende aandacht voor het
planologisch werk, zullen ook de contacten met de geodesie in
tensiever worden, en naarmate er meer inzicht bij de geodeten
bestaat in de aard en het karakter van het planologisch werk wordt
de samenwerking vruchtbaarder. Ik zal proberen daartoe bij te
dragen door het plaatsen van aantekeningen bij enkele geodetische
voorschriften in onze nieuwe planologische wetgeving.
De eerste vraag die thans een antwoord behoeft, is, wat moet
worden verstaan onder „ruimtelijke ordening". Het is bekend,
dat de terminologie, die terzake van dit onderwerp wordt gebezigd,
nogal verwarrend werkt. Een simpele omschrijving, wat met de
verschillende termen wordt bedoeld, kan verhelderend werken.
De regeringsnota in zake de ruimtelijke ordening in Nederland
van 1960 verstaat onder ruimtelijke ontwikkeling de spontaan op
tredende veranderingen in de maatschappij, voorzover deze mede
in het gebruik van de bodem hun neerslag vinden.
Ruimtelijke ordening is de bewuste beïnvloeding van deze ont
wikkeling door overheidsactiviteit. Het woord planologisch is
bedoeld als adjectief van het substantief ruimtelijke ordening.
Het woord planologie lijkt nog steeds dubbelzinnig, omdat het zo
wel de ruimtelijke ontwikkeling als de ruimtelijke ordening kan
omvatten. Meestal wordt dit woord gebruikt om de wetenschappe
lijke beoefening van de ruimtelijke ontwikkeling en de ruimtelijke
ordening aan te duiden.
Bij het raadplegen van de litteratuur op dit punt zult u echter
zien, dat er in binnen- en buitenland tal van andere formuleringen
bestaan. De voornaamste oorzaak daarvan is wellicht, dat de
planologie in laatste instantie geen puur technische, maar vooral
ook een sociale wetenschap is. In deze wetenschappen wordt veel
gewerkt met begrippen die een afdoende omschrijving naar hun
aard weerstaan, zoals leven, gezondheid, mens, taal.
De ruimtelijke ordening is volgens onze terminologie dus een
overheidstaak. Deze taak is vastgelegd en nader uitgewerkt in een
speciale wet, de Wet op de Ruimtelijke Ordening, in werking getre
den op 1 augustus 1965. Deze wet bevat zelf geen omschrijving van
het begrip ruimtelijke ordening. Wel bevat de memorie van toelich
ting op deze wet een beschrijving van deze taak. Zij luidt: „dat
de overheid in ons dichtbevolkte land, waar tal van belangen
strijden om het gebruik van de schaarse grond en waar velerlei
ingrijpende werken op die grond moeten worden uitgevoerd, geroe
pen is leiding te geven bij deze belangenstrijd en over bevoegdheden
moet beschikken teneinde te bewerkstelligen, dat een voor de
gemeenschap zo gunstig mogelijk evenwicht wordt bereikt". Deze