beinvloeden, kan de indruk niet anders dan zeer gunstig zijn.
Verschillende afbeeldingen van moderne instrumenten zijn toe-
toegevoegd. Een gedetailleerde opgave van de aanvullingen en
verbeteringen is in de inleiding niet gegeven. Voor zover valt na te
gaan betreffen dezebehalve een nieuwe bewerking van de foto-
grammetrie door Ir. P.A. Roos en enkele aantekeningen over de
door de Kon. Ned. Heide Mij toegepaste methode van waterpassin
gen met behulp van elektronische apparatuur vrijwel geheel
landmeetkundige instrumenten of onderdelen en toepassingen
daarvan. Het is te begrijpen dat men de nieuwe HTW en de ver
schillende methoden van elektro-optische afstandmeting in dit
boek voor studerenden op HTS niveau niet heeft besproken.
Bij het doorlezen van de tekst blijkt al spoedig dat de schrijvers
hierin aarzelend, te aarzelend, wijzigingen hebben aangebracht.
Het is haast niet aan te nemen dat men tegenwoordig in Nederland
nog gebruik maakt van een hoekspiegel, een prismatrommel van
Decher, een prisma van Wollaston, het uitvoerig besproken
ruiterniveau of de excentrische kijker (fig. 71 en 164 zijn dezelfde).
Men zal ongetwijfeld de voorkeur willen geven aanbijv.de
B-graaf, een statiefkop zonder vleugelmoer zoals die bij alle con
tinentale instrumenten voorkomt (zie bladz. 81), een membraam-
klem (T. 16) of een alhydade klem- en micrometerschroef (Zeiss
Th III).
In vergelijking met de over het algemeen uitstekende tekst
is het gedeelte dat op de instrumenten betrekking heeft altijd wat
zwakker geweest. Doordat de schrijvers de oudere tekst onvoldoen
de hebben aangepast aan de thans gebruikte en ook elders genoemde
instrumenten is op verschillende plaatsen het accent wel eens on
juist komen te liggen, waardoor het boek voor zelfstudie nodeloos
ingewikkeld is geworden. Enkele voorbeelden:
Op blz. 69 wordt de cirkelrand besproken. Deze is op koper,
brons, zilver of platina. De randaflezingen worden behandeld op
blz. 74 e.v. De rodiumrand wordt op blz. 173 genoemd. Alleen op
blz. 174 wordt terloops vermeld dat de rand van de Zeiss Th III
van glas is.
Het woord zenithoek wordt bij fig. 21-1 genoemdniet bespro
kenen komt verder nergens voor. Zelfs niet bij de aflezingen
van de verticale rand en de bespreking van de indexcorrectie.
Niemand die dit boek bestudeert kan zelfs een vermoeden hebben
dat er theodolieten bestaan waarbij zenithoeken worden afgelezen,
terwijl dit toch verreweg de meest gebruikte methode is. Van de
drie en een halve bladzijde die worden besteed aan de regeling van
waterpasinstrumenten met reversieniveau zijn slechts 14 regels van
belang voor het enkele type dat na de oorlog in Nederland wordt
verkocht (blz. 320: niet „ook"instrumenten, doch „alleen"in-
stumenten). Tevergeefs zoekt men naar een enkele aantekening
over de regeling van de automatische waterpasinstrumenten. Juist
in deze tijd met een zo snel ontwikkelende techniek heeft men
«3