Deze gedetailleerde voorschriften werden noodzakelijk geacht
wegens het bindend karakter van het bestemmingsplan. Immers de
op de kaart aangegeven bestemmingen moeten normatief zijn.
De belanghebbende burger moet uit het plan en vooral ook op de
kaart kunnen lezen, welke bestemming aan zijn percelen of aan die
van zijn buurman is gegeven. Op dit punt mag de plankaart geen
onduidelijkheden vertonen. Het belangrijke goed van de rechts
zekerheid is er mee gemoeid. Vandaar ook, dat deze bepalingen
voor het gemeentelijk bestemmingsplan zoveel stringenter zijn dan
die voor het provinciale streekplan. Ook een streekplan bestaat
uit een beschrijving met een of meer kaarten. Maar een streekplan
bindt niet de burger. Het geeft een beschrijving van de toekomstige
ontwikkeling in hoofdlijnen van het in het plan begrepen gebied.
Het is dus in eerste aanleg een programma, dat echter desnoods door
aanwijzingen bindend kan worden gemaakt. Dit karakter van het
streekplan vindt zijn neerslag in de voorschriften ten aanzien van
de streekplankaarten. Daarover handelt artikel 6 van het Besluit
op de Ruimtelijke Ordening. Daarin wordt voorgeschreven, dat de
streekplankaarten aan de volgende eisen moeten voldoen
a) de kaarten worden getekend op een duidelijke topografische
ondergrond;
b) de begrenzing van het gebied, waarop het plan betrekking heeft,
wordt met een duidelijke lijn op de kaarten aangegeven;
c) de kaarten worden vervaardigd op een schaal van tenminste i
op 50000, tenzij de omvang van het gebied of de aard van het
plan een kleinere schaal wenselijk maakt;
d) indien het een plan tot uitwerking van een streekplan door
Gedeputeerde Staten betreft, bedraagt de schaal tenminste 1
op 25000;
e) indien de omvang van het plan daartoe aanleiding geeft worden
de kaarten verdeeld in kaartbladen; in dat geval wordt een
overzichtskaart op kleinere schaal daaraan toegevoegd;
f) op de kaarten worden schaal en noordpijl aangegeven.
Naast de streekplannen kent de wet nog structuurplannen, die
de toekomstige ontwikkeling van de gemeente aangeven. Ook bij
het structuurplan behoort een kaart. Deze kaart moet voldoen aan
de eisen, gesteld aan een streekplankaart met dien verstande, dat
de schaal tenminste 1 op 25000 bedraagt (art. 9, derde lid, van
het Besluit op de Ruimtelijke Ordening).
Het Besluit op de Ruimtelijke Ordening geeft de Minister van
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening verder de bevoegdheid
nadere voorschriften te geven met betrekking tot de technische
uitvoering van de kaarten bij streek-, structuur- en bestemmings
plan. Daarmee is de mogelijkheid geopend om te komen tot uni
ficatie van symbolen en kleuren. In het buitenland heeft men het
op dit gebied al ver gebracht, maar in ons land schijnen uniforme
aanduidingen moeilijk realiseerbaar te zijn.
6i