63 Ik heb gepoogd het begrip en de taak van de ruimtelijke ordening nader te belichten met het doel de bijdrage van de geodesie in het planologisch werk te markeren als een onmisbaar onderdeel met een dynamisch karakter, want de ruimtelijke ordening is ,,a dy namic social process". Drs. F. GRUNFELD, Stedebouwkundig onderzoek Het inzicht dat in onze maatschappij „plannen" een noodzake lijkheid geworden is, heeft langzamerhand zoveel ingang gevonden, dat het niet nodig lijkt hierbij thans langer stil te staan. De menin gen kunnen nog wel verschillen ten aanzien van de vraag of plan ning een noodzakelijk goed of een noodzakelijk kwaad is, doch voor ons is op deze plaats alleen van belang, dat er een communis opinio bestaat omtrent de noodzakelijkheid van het plannen als zodanig. Bestaat er echter in even grote mate overeenstemming over de vraag omtrent het nut en de functie van onderzoek en met name van sociaal-wetenschappelijk onderzoek ten dienste van een plan Kan of moet een plan niet „eenvoudig" de uitwerking omvatten van algemene richtlijnen, welke op basis van wenselijkheid zijn opgesteld door de voor het beleid verantwoordelijke instantie? En zijn ervaringskennis en vakmanschap niet voldoende om deze richtlijnen te „vertalen" in een plan, dat bij de realiteit aansluit en waarvan de uitvoerbaarheid redelijk is verzekerd? Deze vragen zijn te belangrijk dan dat men ze met een ongenuan ceerd „ja" of „neen" kan afdoen. Het ligt voor de hand er eerst op te wijzen, dat ervaring alleen dan als leiddraad voor praktisch handelen kan dienen, wanneer deze ervaring rationeel is geordend. Ordening, systematisering van ervaring, vormt op zichzelf al een vorm van onderzoek. Ik wil dit graag met een simpel voorbeeld toelichten. Men zegt, dat er op het ogenblik in Nederland woningnood heerst en dat er daarom op grote schaal moet worden gebouwd. Is dit ervaringskennis? De hiervoor verantwoordelijke minister weet, zoal niet uit lijfelijke ervaring, dan toch wel door kennisneming van rapporten, brieven en statistieken, dat er vele huishoudingen in Nederland zijn die geen of geen passende woning bezitten. Maar hij kan er zich óók van overtuigen, dat er op vele plaatsen woningen leeg staan en niet zo gemakkelijk kunnen worden verhuurd of ver- Socioloog, verbonden aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam: (Voordracht gehouden op het congres van de N.L.F. op 4 november 1966)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 9