in de totale bevolking lang relatief laag gebleven. In de laatste
eeuw is dit aandeel evenwel snel stijgende, zozeer, dat in sommige
landen de stedelijk levende bevolking de landelijke begint te
overtreffen.
Vergeleken met de toeneming van de totale wereldbevolking
vertoont het inwonertal van Nederland slechts een matige groei.
Maar wanneer wordt bedacht, dat een eeuw geleden de aanwas
met een miljoen zielen zich in ongeveer 35 jaar voltrok, terwijl
thans het aantal inwoners in 6 a 7 jaar met een miljoen stijgt, kan
in absolute zin toch zeker van een sterk groeiende bevolking worden
gesproken.
Die bevolking te „huisvesten", in de ruimste zin van het woord,
vormt voor de overheid een immense taak, die nog wordt verzwaard
door de omstandigheid, dat gemiddeld per inwoner een steeds
grotere oppervlakte nodig is. Ook de zo noodzakelijke vernieuwing
van bestaande vestigingen eist bij reconstructie meer ruimte. De
tijd, dat 15% van ons land in beslag wordt genomen voor stedelijke
doeleinden, schijnt niet ver meer verwijderd te zijn.
Het vroeger zo kenmerkende onderscheid tussen stad en land
vervaagt. Steden groeien uit tot agglomeraties, deze tot stads
gewesten, die voor het goed functioneren en voor de „leefbaarheid"
behalve werken voor de eigenlijke huisvesting vele nieuwe voor
zieningen noodzakelijk maken.
Stadsgewest Amsterdam
Amsterdam was een van de eerste gemeenten, die voor het gehele
grondgebied binnen de gemeentegrens een Algemeen Uitbreidings
plan opstelde. Bij dit in 1935 gepubliceerde plan werd uitgegaan van
een toekomstige bevolking van rond 960.000, die de stad volgens
de prognoses omstreeks het jaar 2000 zou moeten huisvesten.
Praktisch geheel conform dit plan werden na de oorlog voor
namelijk aan de westzijde en aan de zuidzijde van de stad grote
uitbreidingen tot stand gebracht.
Verschillende oorzaken hebben er toe geleid, dat de stad, uitge
breid volgens dat plan, belangrijk minder inwoners kan bevatten
dan destijds werd verondersteld. De voornaamste oorzaken zijn:
1. een sterkere daling van de gemiddelde woningbezetting dan was
aangenomen
2. gewijzigde inzichten omtrent de woningdichtheid in de uit
breidingen
3. aanzienlijk grotere oppervlakten voor openbare en bijzondere
gebouwen
4. ruimere terreinen voor werkgelegenheid;
5. toenemende behoefte aan terreinen voor actieve en passieve
recreatie
6. veel grotere oppervlakten, nodig voor verkeer en parkeren;
i6o