164
gronden en kaarten. Zij van het Kadaster kunnen, wanneer het
er op aankomt, zelfs opmeten en uitrekenen hoe ver de heiligheid
van een perceel, uitgedrukt in centiaren, strekt. Er behoeft dan
alleen nog maar een vermenigvuldigingsfactor geïntroduceerd te
worden, waarover andere lieden eindeloos kunnen kibbelen.
Maar ik doel toch meer op een andere soort heiligheid, die los
van de toevallige eigenaar ligt besloten in het begrip onze bodem.
Zonder het adjectief vaderlandse, dat, hoe waardevol ook, bezwan
gerd als het is in deze combinatie, mijn bedoeling zou kunnen
versluieren. Maar met de nadruk op het bezittelijke voornaam
woord. (Mag ik gemeenschappelijk voornaamwoord zeggen voor
deze keer
Onze bodem Dat wil zeggendat wat wij gekregen hebben
En waar wij het gewoon concreet onontkoombaar mee
zullen moeten doen, mee zullen moeten stellen
En steeds nog maar doelende op die heiligheid denk ik ook
aan de verschijningsvorm, het beeld van ons land en van ons
landschap, dat door een kaart, mits goed uitgevoerd, voor onze
geest wordt gehaald. Hoeveel uren zullen er op kaarten zijn ver
duurd". Wat al voorstellingen worden opgeroepen, wat al beleve
nissen soms nooit plaatsgevonden worden daarbij doorleefd
Een kleine persoonlijke ervaring in dit verband: een aantal
jaren geleden besloten mijn vrouw en ik een vakantie door te
brengen in het Engelse Lakedistrict. De idee was vrij plotseling
opgekomen; we hadden geen vastomlijnde plannen en zouden er
op de bonnefooi heen gaan. Twee nachten gereserveerd in een dege
lijk hotel om voet aan de grond te krijgen ('t was Pinkster) en dan
zouden we wel verder zien.
Maar ik had wel een kaart. En toen er dan een paar dagen vóór
ons vertrek toch een ogenblikje overschoot daarop wat te turen,
zei ik op een zeker moment met de punt van mijn potlood op de
kaart: „Kijk, daar zou je nu eigenlijk moeten zitten. Daar is een
riviertje. En daar kijk maar naar de hoogtelijnen moet een
beek zijn. Daar staat de zon; daar is een bos in de rug; dat uitzicht
is vrij; daar is het meer en daar de bergen van de overkant
We zijn er die eerste twee dagen, al wandelende, toch maar eens
gaan kijken En precies op de plaats, waar de potloodstip nog
op de kaart stond, was een hek met een klein wit bordje, waarop
in keurige lettertjes stond: een naam en daaronder „private
guesthouse"
We zijn de bloeiende rododendronlaan toen maar ingelopen en
we hebben dat de volgende dagen nog vele malen gedaan. Want
we hebben in die cottage onze intrek genomen. En het was raak
En het kwam allemaal uit, zoals de kaart het had voorspeld.
Waartoe vertel ik dit nu allemaalEen kaart is dus blijkbaar
toch wel iets. En dat opschrift op de tekenschool bij het Rijks
museum: „tekenen is schrijven en spreken tegelijk" bevat wel
enige waarheid.