166
groot zijn. Op vele plaatsen zijn barrières en tabu's ontstaan.
Voorts, wanneer ik bijvoorbeeld denk aan toekomstige voorzienin
gen voor verkeer en vervoer, gaat het om wegen en spoorwegen van
moderne opzet. Dat wil zeggen met veel kruisingsvrije oplossingen,
omvangrijke knooppunten, grote boogstralen, flauwe hellingen.
Vroeger werd een weg van A naar B vaak ontworpen volgens
een tracé dat de minste moeilijkheden opriep en voorts zonder
zich al te veel te bekommeren om wat toekomstige geslachten nog
eens zouden willen doen. Maar al hebben wij dan in Nederland
verscheidene van die wegen van de minste weerstand en al is de
neiging om zulke wegen op papier te zetten uit gewoonte of uit
opportuniteitsoverwegingen nog vaak al te zeer aanwezig, toch
is het begrip groeiende dat het niet meer gaat om het ontwerpen
van een lijn, maar om het inrichten van een heel vlak.
Wat betekent dit nu? Dat, wanneer structuurplannen i 25.000
moeten worden ontworpen, dit feitelijk niet zinnig is te doen
alvorens allerlei elementen op een grote schaal min of meer nauw
keurig worden uitgewerkt. Want kleine hoekverdraaiingen of
verschuivingen hier kunnen elders belangrijke consequenties hebben.
Bij een van die gelegenheden nu, waarbij ik enigermate betrokken
geraakte, deed zich het geval voor, dat sommigen van mening
waren dat een oplossing ,,zus" zeer goed mogelijk was, terwijl
anderen beweerden dat dit niet het geval was omdat op een bepaald
punt (zonder drastische amovering) eenvoudig de ruimte ontbrak
en dat derhalve naar een oplossing ,,zo" moest worden gestreefd.
Ik heb tenslotte gezegd, dat het dan op een grote schaal moest
worden uitgetekend omdat de kaart 1 25.000 onvoldoende houvast
bood. En in een overmoedige bui nam ik mij voor, dit toch eens
nader te bestuderen. Ik had daarvoor dus een ondergrond nodig
op een grote schaal, liefst 1 1000. Maar wat ik vond was een kaart
1 25.000 en een zg. schetskaart 1 10.000, die naar ik meen als
basismateriaal voor die 1 25.000 wordt gebruikt. Een kaart, die
met de nodige vrijmoedigheid fotografisch tot 1 5000 te vergroten
zou zijn, maar vergroot op 1 2500 toch een ruw en weinig
betrouwbaar product opleverde.
En toen ik wilde nagaan, wat er inmiddels was gerealiseerd en
nog niet op de kaart stond en wat er verder nog aan plannen in
allerlei stadia bestond, werd ik geconfronteerd met een menigte
plannen van de gemeenten X, Y en Z, plannen in hoofdzaak; en
in onderdelen; plannen en plannetjes; eilandkaarten van hoekjes,
brokjes, stroken; in velerlei kleuren en schalen, moeilijk te locali-
seren, ophoudende bij de gemeentegrens en bezwaarlijk, nauwelijks
of helemaal niet aan elkaar aan te passen. Kortom een lappendeken..
Een deel van de mantel der liefde waarmee onze bodem is en nog
voortdurend verder wordt bedekt.
Dit slot van mijn verhaal over de verstedelijking lijkt enigszins
op een anticlimax. Maar ik kan er niet aan ontkomen bij deze
gelegenheid gewoon maar een vraag in uw midden te leggen. Een