178
kent dit verschijnsel. „Endorsement" blijkt weliswaar ongeveer
met ons „endossement" overeen te komen, maar in het Engels is
de betekenis van het aangehaalde begrip ruimer dan bij ons. Het
omvat, naar reeds bleek, ook: „noot". Maar volgens mijn Engels
woordenboek (Prick van Wely), ook nog: de aantekening van
een begane overtreding op (de achterkant van) een rijbewijs. Dat
zouden wij nooit met „noot" aanduiden.
Harkink merkte dan ook terecht op, dat het niet alleen niet
overbodig, maar zelfs absoluut noodzakelijk is, bij vertaling, hetzij
van het Nederlands in één der talen van het basisdeel, hetzij
omgekeerd, de daarin geboden definities te raadplegen. Ik heb in
dit verband in mijn eerder genoemde recensie de in het voorwoord
van het basisdeel geciteerde woorden van Larousse aangehaald:
„Un dictionnaire sans exemples est un squelette". De talen van
het basisdeel zijn: Frans, Duits, Engels.
De zoéven bedoelde noodzaak wordt nog klemmender als er
straks een andere index beschikbaar komt, bijv. een Zweedse.
In de inleiding tot het basisdeel wordt uiteengezet hoe men dan
van een Zweedse term het Nederlandse equivalent kan vinden, en
omgekeerd. Dit kan rechtstreeks. Dus met uitschakeling van het
basisdeel. Maar het is veel beter („toujours préférable"), dit wel
„in te schakelen". Ook hierbij is de reden dat men dan via de
daarin voorkomende definities kan verifiëren of de term die men
als equivalent van de „uitgangsterm" vindt, inderdaad het door
de laatste weergegeven begrip voldoende „dekt". Mijns inziens is
ons woordenboek het enige dat op dit punt de toets der kritiek
kan doorstaan.
„Elsevier" gaf tal van, overigens goede, veeltalige (technische)
woordenboeken uit. En wel met toepassing, in één deel (aan een
bepaald vakgebied gewijd), van meerdere (van vijf tot acht) talen,
waaronder uiteraard steeds het Nederlands. „Argus" liet in 1962
een „Zeventalig fotogrammetrisch woordenboek" verschijnen
(besproken door Prof. H. A. Brouwer, in K. en L, 78, Nr. 3,
blz. 178). Welnu, al deze dictionnaires zijn m.i. geen woorden boeken,
maar woorden lijsten. Zij bestaan gewoon uit rijtjes woorden naast
elkaar, in verschillende talen, die dan hetzelfde begrip moeten
voorstellen. Definities (en voorbeelden!) ontbreken volledig. Maar
daardoor vermindert hun wetenschappelijke waarde. Desondanks
zijn ze stuk voor stuk duurder dan de D.M.G.
Woorden hebben nu eenmaal zelden scherp begrensde betekenissen.
Een extra moeilijkheid daarbij vormen de „homoniemen". Ieder
kent waarschijnlijk het grapje van de jongen die in de Engelse les
een opstel maakte over „The draught to Chatham" (draught
tocht, luchtstroom). „Défendre" betekent zowel „verdedigen" als
„verbieden". Ons „nieuw" heeft in wezen twee betekenissen: pas
gemaakt, en: ander (later). In het Frans onderscheiden met: neuf
en nouveau. Met „oud" (vieux en ancien) ligt de zaak niet anders.
Nederlandssprekende Belgen struikelen geregeld over deze „stenen