In het hierna volgende opstel zal veel aandacht worden geschon
ken aan de organisatorische aspecten van de ponskaartenmethode
en maar weinig aan de technische zijde daarvan. Er wordt eigenlijk
dezelfde administratie mee opgebouwd als bij de „klassieke"
methode. Maar de ponskaartentechniek eist een andere aanpak. De
organisatie van het verzamelen der gegevens (gevolgd door het
verwerken daarvan in machines) wijkt af van die toegepast bij
manuale werkwijzen.
2. De Ruilverkavelingsprocedure
2.1. De vijf hoofdfasen. De ruilverkavelingsprocedure wordt
beheerst door de „Ruilverkavelingswet 1954", de derde wet op dit
gebied, in het vervolg „de wet" genoemd. Het hoofdbeginsel van
een ruilverkaveling houdt in dat de eigenaren (zakelijk gerechtigden)
binnen een bepaald „blok" hun grond (percelen) „inbrengen".
Daardoor verwerft men aanspraak op een recht van dezelfde aard
als men inbracht. Dit betekent dat men (al of niet elders, of gedeel
telijk elders) wederom grond terugkrijgt (in de vorm van „kavels"),
de zg. „toedeling". Men brengt een bepaalde grootte aan percelen
in. Die vertegenwoordigen een bepaalde (ruil)waarde. Men krijgt nu,
in verhouding tot de andere eigenaren, evenveel aan (ruil)waarde in
kavels toegedeeld, als men in verhouding tot die eigenaren heeft
ingebracht. „In verhouding tot", omdat men niet evenveel terug
krijgt als men inbracht. Op de totale waarde van het blok wordt nl.
eerst nog een vermindering toegepast i.v.m. de grond die nodig is
voor het aanleggen van (nieuwe) wegen en waterlopen, en voor de
toewijzing van kavels aan „openbare lichamen". Dit hoofdbeginsel
is neergelegd in Art. 10 van de wet. Ik zeg voorzichtigheidshalve
„ruilwaarde", omdat het in wezen gaat om de getallen voor „ruil
verhoudingen". Men denke dus niet in de eerste plaats aan „han
delswaarde", of „verkeerswaarde", al spreekt de wet ergens van
„werkelijke waarde". Over het waardebegrip is veel discussie. Ik
laat deze hier rusten.
Het gebied waarbinnen zich een ruilverkaveling afspeelt, heet
„Ruilverkavelingsblok", of kortweg „hlok". De begrenzing van
het ruilverkavelingsgebied heet daarom: „blokgrens".
Om de (ruil)waarde van elks grond te kunnen vaststellen, dient
deze te worden geschat. Daar het resultaat der schatting, de
schattingsuitkomst, de basis vormt voor de toedeling, wordt die
uitkomst ook wel de „toedelingswaarde" genoemd. Wat onder
„waarde" dient te worden verstaan, definieert Art. 11 van de wet.
Het berekenen van de schatting en het maken van een plan van
toedeling, vormen de hoofdschotels van het „ruilverkavelingsmenu
Daar een ruilverkaveling niet zo maar op stapel wordt gezet, doch
over het al of niet doorgaan ervan door de gezamenlijke eigenaren
wordt gestemd, gaat aan de schatting de stemming vooraf. Dat is
het „voorgerecht" van de ruilverkavelingsdis.
De kosten der verkaveling worden voor een deel door de eigenaren
202