naam, op dezelfde wijze „verdelen", kost ook weer extra aandacht.
Opnieuw wordt een „foutenbron" geïntroduceerd. De namen zijn,
hoe dan ook, in het geheel der mechanisatie een wezensvreemd
element. Zij worden in ons systeem tezamen met de adressen geheel
afzonderlijk behandeld. (Zie par 5.2 en 5.3.)
4.3. R-nummers I. Een element dat een belangrijke rol speelt
in de ruilverkavelingsadministratie, is het zg. „R-nummer". Daar
mee wordt het volgende bedoeld. De kadastrale boekhouding is,
zoals reeds werd opgemerkt, gemeentegewijs ingericht. Met „ge
meenten" worden hier kadastrale gemeenten" bedoeld! Iemand met
hetzelfde zakelijk recht, maar op onroerend goed in meer gemeenten,
komt daardoor in evenzovele artikelen voor, die alleen in gemeente
aanduiding verschillen. De tenaamstellingen zijn gelijk. Voor een
ruilverkaveling doet deze gemeentelijke scheiding niet ter zake. Zij
strekt zich meestal over meer gemeenten uit. Men geeft nu elk
optredend artikel een doorlopend ,,R(uilverkavelings)-nummer",
waarbij artikelen met dezelfde tenaamstelling, uit meer gemeenten,
onder één R-nummer worden samengevat. Er treden dus altijd
minder R-nummers dan artikelen in een verkaveling op. Men
spreekt ook wel van ,,R i-nummer", omdat dit nummer in de
eerste plaats bestemd was voor het aanleggen van het Reg. R 1. Het
meer algemene begrip „R-nummer" geeft beter weer waartoe dit
dient. Het wordt, na de stemming, in alle registers gebruikt om er
tenaamstellingen mee aan te duiden.
Door ook aan pachters-geen eigenaar en dito hypotheekhouders
R-nummers toe te kennen, kunnen we deze categorieën belang
hebbenden eveneens in de administratie betrekken. Pachters- en
hypotheekhouders-reeds eigenaar hebben uiteraard al een R-
nummer. Door van die nummering gebruik te maken, is het gelukt
een mechanisch werkend verwijzingssysteem van pachter naar
verpachter (en omgekeerd) tot stand te brengen. En analoog voor
hypotheekhouder en hypotheekgever. Ieder heeft hierbij zijn
„eigen" R-nummer. Brengt men zijn naam nu in verband met die
van een ander, dus die van de pachter met die van zijn verpachter,
en omgekeerd, dan is dat „eigen" R-nummer (dat van de pachter
bijv.) t.o.v. die ander (de verpachter dus), het „andere" R-nummer.
Hoe dit systeem precies werkt, zal duidelijk worden uit de behan
deling van deze kwestie in par. 9.3 (R-nummers II). Zowel in de
ponskaarten, als in de formulieren, vindt men derhalve twee ru
brieken („velden") voor R-nummer. Resp. aangeduid met ,,R 1
Eig(en)" en ,,R 1 And(er)".
5. De ponskaart in de administratie.
5.1. Algemeen. Bovenstaande beschouwingen dienden om aan
te geven waarop men bij de toepassing van ponskaarten bedacht
dient te zijn. Wil men de voordelen die het gebruik ervan kan
bieden zoveel mogelijk uitbuiten, dan is het zaak de kaarten zo
goed mogelijk in te richten. Een ponskaart is een „informatiedrager"
213