214
met 80 kolommen. In elk daarvan kan een cijfer, een letter, of een
bijzonder teken (kruisje, dollar- of pond-sterlingteken e.d.) door
middel van één of meer ponsingen worden vastgelegd. Telt een in
de kaart vast te leggen getal of code n cijfers (of letters), dan is
daartoe een rubriek („veld") van n kolommen nodig. Hoe men
letters en cijfers ponst, zal in par. 5.6 worden behandeld.
Er zullen, dat is nu wel duidelijk, in beginsel twee soorten pons
kaarten nodig blijken te zijn: persoonskaarten en perceelkaarten.
Hierbij doet zich meteen al de vraag voor hoe men het moet aan
leggen om met de verschillende „aspecten" waaronder, zoals we za
gen, personen en percelen (kunnen) optreden, rekening te houden.
Het is mogelijk voor eigendom, erfpacht, enz. aparte codes vast te
stellen en deze in afzonderlijke rubrieken van een kaart onder te
brengen, zodat als iemand én eigenaar én erfpachter, enz. is, of een
perceel én verpacht, én verhypothekeerd, enz. is, met één naam-
kaart c.q. perceelkaart, voor die persoon, of dat perceel, zou kunnen
worden volstaan. Het voor elk detail bestemde veld zou dan, naar
omstandigheden, al of niet van ponsingen zijn voorzien. Maar dat
zou onpraktisch wezen. In de eerste plaats omdat, als maar één
of twee van al die details zich zouden voordoen, het grootste deel
der in de kaart voor alle bijzonderheden gereserveerde rubrieken,
ongebruikt zou blijven. In de tweede plaats echter is het onmogelijk.
En wel wegens de reeds meermalen benadrukte onbepaaldheid in
het vóórkomen dier details. Als een perceel bijv. tweemaal ver
hypothekeerd was, liep men al vast.
De oplossing is dat men per persoon en per perceel een even groot
aantal (sub)kaarten maakt, als er gevallen zijn waarin de betrokken
persoon, of het betrokken perceel, komt te verkeren. T.a.v. personen
geldt dit voor gegevens alsgemeente, artikel, aard en omvang van
het zakelijk recht e.d. T.a.v. percelen voor: pacht (gebruik), hypo
theek en de bijzondere rechten. Dus: voor het aantal vermeldingen
in de registers R 16, R 20, en R 26.
5.2. De drie soorten ponskaarten en hun samenhang.
Boven werd opgemerkt dat in wezen slechts twee soorten pons
kaarten optreden. Dat is ook zo, maar de zaak is in feite iets gecom
pliceerder. De naam is, het werd al eerder betoogd, een vreemde eend
in de „mechanisatiebijt". Zij laat zich lastig schematiseren. Ook is
het weinig aantrekkelijk om, als een naam meermalen in de admini
stratie optreedt, hem steeds weer opnieuw als vast bestanddeel te
moeten ponsen met de variabele gegevens als gemeente e.d. erbij.
Daarom is een werkwijze ontwikkeld, waarbij de naam en het
adres in aparte NAW-ponskaarten (IVaam, Adres, Woonplaats)
worden ondergebracht (in één „set") en de gegevens aangaande de
verschillende artikelen waarin een eigenaar kan voorkomen, in
evenzovele afzonderlijke „zakelijk recht-kaarten" (ZR-kaarten)
worden geponst. De indeling van beide is gelijk (maar uiteraard wél
verschillend van die der perceelkaarten!). Uiterlijk zijn er inderdaad
twee soorten kaarten, maar er worden drie soorten „kaartbestanden"