wél uit „de 71" haalde, haar met die uit „de 69a" te collationeren.
De „grootte" is een zeer belangrijk gegeven!
Opnieuw volgt thans marksensing, ponsing en sortering. Ditmaal
in de volgorde: Gemeente, Artikel, Sectie, Nummer. Als men de
aldus gesorteerde kaarten „uitlijst" (in een administratiemachine),
ontstaan a.h.w. „leggerextracten-zonder-hoofden". Slaat men nu
de betrokken artikels in de Legger op, dan kan men daar in de
„hoofden" de namen der (kadastrale) eigenaren vinden. In het
„lichaam" moet men dezelfde percelen aantreffen als op ons
„extract" voorkwamen. Althans: voorzover ze binnen de blokgrens
liggen.
We moeten nu de perceelgegevens nog aanvullen. Het perceel kan
op een N.W.-artikel geboekt zijn. Er kan een „aantekening" bij-
behoren. Ook kan in het hoofd van een opgeslagen „grootteconsort-
tenaamstelling" staan: voor ca uit In al zulke gevallen moeten
de gegevens worden aangevuld c.q. veranderd. Dit laatste geldt
voornamelijk als men achter het perceel één of meer verwijzingen
naar posten in het Reg. nr. 9 aantreft. Het perceel moet dan
(voorlopig alleen administratief) worden gesplitst. Het vinden van
de „gedeeltelijke grootten" en de eigenaren der gedeelten kan een
heel gepuzzel worden. Vooral als enkele posten elkaar gaan „over
lappen" en/of er meer percelen bij dezelfde post(en) betrokken zijn.
Op de details dier puzzles ga ik hier echter niet in.
Voor alle opgesomde gevallen moet een nieuw „percelen-
document" worden opgemaakt. Dat is niet meer de MS-kaart, maar
een zg. „duokaart".
7.3. De duokaart. MS-kaarten zijn handig als het gaat om
het vastleggen en verwerken van een grote massa ongeordende
gegevens. Voor de bewerking moet echter een „schakeling" worden
gemaakt. Dat is alleen verantwoord bij grote aantallen. Bij de
hierboven behandelde details gaat het echter om incidentele gevallen.
Daarbij is de MS-kaart niet langer economisch. Daarom gebruikt
men nu een ander percelenponsdocumentde duokaart. We leerden
haar al in par. 5.5 kennen. Zie ponskaart 2. Als ponskaart is haar
indeling geheel gelijk aan die der MS-kaart (vgl. het „Meervoudig
ontwerpblad voor rubriekindelingen" met ponskaart 5). De te pon
sen gegevens worden op deze kaarten in gewoon schrift in de daar
voor bestemde hokjes geschreven. Onder de hokjes staan de
kolommen gedrukt waarin het erin geschrevene dient te worden
geponst. Bijv. „Artikel" (22-26) rechts op de tweede rij van pons
kaart 2. Op deze hokjes is al in par. 5.5 de aandacht gevestigd. Na
het invullen der hokjes kunnen de kaarten worden geponst. De
ponsters leggen daartoe de beschreven kaarten in het „ponsbed"
van hun machine. De kaarten zijn dus tegelijk pons document en
pons kaart. Vandaar de naam ,,duo"kaart. In feite is een MS-kaart
óók een soort „duokaart". Maar zij heet nu eenmaal anders.
Bij elk geconstateerd detail, als bedoeld aan het eind van par. 7.2,
wordt de betrokken MS-kaart gelicht, en, naar omstandigheden,
234