237
onder in met naamgegevens, precies zoals die in de legger staan.
Het middenstuk van de kaart blijft voorlopig leeg.
In het (linker)onderstuk vult men, met gebruikmaking van de
„gemeentecode" en de code voor „zakelijk recht", de gegevens
m.b.t. het opgeslagen artikel in, in welks hoofd betrokkene voor
komt. Doet men dit systematisch voor alle namen uit alle artikelen
die moesten worden opgeslagen, dan zal men voor degene die in
meer artikelen (of: meermalen in één artikel!) voorkomt, ook meer
kaarten krijgen. Na alfabetisering, op gegevens uit het hoofd der
kaarten, kan men de gegevens van de steeds ingevulde eerste regel
uit het linkeronderstuk der kaarten, uit alle kaarten van zo iemand,
op één zijner kaarten verenigen. De overige kunnen worden weg
gedaan. Op het document, voorkomende op blz. 236 is dit t.a.v.
„Groenzenbrink", die verondersteld wordt in vijf artikelen voor
te komen, gedaan. Het „R-nummer" kan men in dit stadium nog
niet invullen. Dit gebeurt (meestal) pas later. Aan een enkel ruil
verkavelingsbureau gebeurt het echter reeds in dit stadium. Hier
is dit, bij wijze van demonstratie, alvast gebeurd. Voor de onderste
twee regels is hetzelfde R-nummer toegekend, omdat betrokkene
in de daar vermelde artikelen dezelfde „plaats" inneemt: hetzelfde
ZR, hetzelfde HVN, hetzelfde aandeel. Komt een eigenaar in meer
dan vijf artikelen voor, dan wordt een „vervolgkaart" aangelegd.
Het „aandeel" (teller en noemer) wordt ingevuld overeenkomstig
de legger. Blijkt het aantal kolommen ontoereikend te zijn, dan
wordt de breuk die het aandeel weergeeft, zo mogelijk, vereen
voudigd. Soms brengt het berekenen van het aandeel „in grootte"
uitkomst. Anders het berekenen in tiendelige breuken (in dit geval
duizendsten). Maar met notering in „gewone" breukvorm. Dus:
723/1000 voor 0.723. Het bezwaar van dit soort „oplossingen" is
weer dat het „ponskaartenbeeld" gaat afwijken van het „legger
beeld".
Na bovenomschreven handelingen wordt de verzameling kaarten
gesplitst naar de woongemeente der betrokkenen. Daar wordt het
ten aanzien van een persoon in het hoofd genoteerde, vergeleken
met de gegevens aangaande betrokkene in de bevolkingsboek
houding. Dientengevolge nodig gebleken wijzigingen en aanvul
lingen worden aangebracht. Zie de adreswijziging en de aanvulling
van de naam (Groenzenbrink i.p.v. Groezenbrink, zoals ver
ondersteld werd in de legger te staan) uit ons voorbeeld. De wijzi
gingen worden in rood aangebracht om ze te onderscheiden van
hetgeen in de legger staat.
Ook wordt vaak pas in dit stadium de naam van de man aan die
van een gehuwde vrouw die met haar meisjesnaam in de legger
staat, toegevoegd. De „mansnaam" kan al of niet reeds in de
legger hebben gestaan. In het laatste geval blijkt het gehuwd zijn,
en dientengevolge de mansnaam, uit het Bevolkingsregister. Bij
ons wordt consequent, voornamelijk m.h.o. op de adressering en
de „vindbaarheid" van betrokkene, de mansnaam in zo'n geval