„nameningang" erop nodig. Die ingang is de „naamlijst", die ook
weer geen echte lijst is, maar een verzameling kaarten: de naam-
kaarten. Het aantal naamkaarten behoort gelijk te zijn aan het
aantal stemmingskaarten.
Een verkorte naamlijst (alleen namen zonder meer) heeft men
nodig ter voldoening aan Art. 35 van de wet (tervisielegging Lijst
van eigenaren). Zij kan een uittreksel zijn uit bovengenoemde lijst.
Zij kan alleen met het NAW-bestand worden vervaardigd. De eerst
genoemde lijst heet „naamlijst-dienst", de laatstbehandelde „naam
lijst-publiek". Voor de naamlijst-dienst wordt ook het ZR-bestand
gebruikt. Zij bestaat uit formulieren R 2 (P). De percelenlijst, een
échte lijst, evenals de naamlijst-publiek, vormt form. R 3 (P). De
extracten dragen nummer R 15 (P), de stemmingskaarten R 27 (P).
Omdat belanghebbenden van de tervisielegging der naamlijst-
publiek in kennis worden gesteld (Art. 35, lid 2) en eveneens, bij
aangetekend schrijven, voor de „stemmingsvergadering" worden
opgeroepen (Art. 37, lid 1 en 2), kan van het NAW-bestand nóg
driemaal worden geprofiteerd. Tweemaal ter adressering en éénmaal
ter vervaardiging van de zg. „Aantekenlijst". Samenvattend kunnen
we nu zeggen dat uit de bestanden moeten worden opgesteld:
1. Naamlijst-dienst.
2. Naamlijst-publiek.
3. Percelenlijst.
4. Leggerextracten.
5. Stemmingslijst.
6. Adressen kennisgevingen tervisielegging van 2.
7. Adressen oproep stemming (5).
8. Aantekenlijst verzending 7.
8.2. Administratiemachine of computer. Het maken van
bovenbedoelde overzichten kan op twee manieren geschieden. Met
administratiemachines of met computers. De eerste zijn de een
voudigste. Zij kunnen „lijsten" en „tabelleren". Lijsten is het
simpelweg uitschrijven van de gehele of de gedeeltelijke inhoud
van in een bepaalde volgorde ingevoerde ponskaarten. Bij tabelleren
worden extra handelingen verricht, zoals het bepalen en uitschrijven
van totalen (eventueel met subtotalen) e.d. Bij een percelenlijst
kan men bijv. denken aan een subtotaal per sectie, een per gemeente
en een eindtotaal. Een administratiemachine is daartoe van tel-
wielen voorzien. Dat is een vorm van „geheugen", zoals ook een
„Brunsviga" van een (beperkt) geheugen is voorzien.
Om een handeling te kunnen uitvoeren, moet aan de machine
een opdracht worden verstrekt in de vorm van een „instructie". Dit
gebeurt bij dit soort machines d.m.v. een „schakeling". Eerst
worden de ingevoerde kaarten „gelezen". Dwz. dat de kaarten
tussen een onder spanning staande koperen rol en een rij zg. „lees-
borstels" worden doorgevoerd. Zodra een gaatje passeert, ontstaat
daardoorheen „kortsluiting" tussen rol en borstel. Daardoor wordt
240