242
of teken worden weergegeven. De machine werkt dus binair, dwz.
met het tweetallig stelsel. Daarop gaan we hier niet in.
De overdracht van gegevens, de uitvoering van instructies, enz.
gaat in een computer (die met transistors is uitgerust) langs elek
tronische weg, dus nog aanzienlijk sneller dan in een administratie-
machine. Zo gaat lijsten en tabelleren op een gewone machine
(I.B.M. 407 bijv.) met een snelheid van 6000 a 9000 regels per uur
(100 a 150 regels per minuut). Maar een niet eens supersnelle com
puter als de in het „Rekencentrum Rijksbelastingdienst" te Apel
doorn staande computer Gamma 10 van Buil heeft een afdruk-
snelheid van 300 regels per minuut (5 per seconde!). Dat betekent
dat bijv. het afdrukken van een percelenlijst van 12 000 percelen
met de I.B.M. 407 twee uur vergt en met de Gamma 10 slechts
40 minuten.
Behalve het verschil in snelheid is er nog een reden om bij enigs
zins ingewikkeld werk de computer te prefereren boven de admini
stratiemachine. Bij ónze opgave, het maken der in par. 8.1 opge
somde overzichten, gaat het in wezen om een sorteerprobleem.
Voor een percelenlijst moeten de perceelkaarten in de volgorde:
Gemeente, Sectie, Nummer, Artikel zijn gebracht. De laatste
sorteergang is nodig m.h.o. op „gedeeltelijke percelen" die uiteraard
hetzelfde nummer dragen, maar (meestal) op verschillende artikels
zijn geboekt. Voor de extracten daarentegen moeten de laatste
drie sorteergangen worden omgewisseld: Gemeente, Artikel, Sectie,
Nummer. Dit sorteren moet bij gebruik van een administratie
machine van te voren gebeuren. Er moet dus, via een sorteermachine,
steeds worden gesorteerd en omgesorteerd. In een computer kan men
het gecombineerd gebruik van hetzelfde gegeven naar verschillende
gezichtspunten (in wezen: naar verschillende sorteringenprogram
meren. De komst van de computer loste het sorteerprobleem op.
Nog veel ingewikkelder wordt het als we de stemmingslijst gaan
vervaardigen. Waarom die zo ingewikkeld is, zal blijken uit par. 8.8.
Daarom is daarvoor toepassing van de computer welhaast geboden.
Toch is in het begin der proeven uitsluitend van administratie
machines gebruik gemaakt. Dat is trouwens alweer enige jaren
geleden. Voor het afdrukken van extracten moest men daarbij over
net zoveel NAW-sets van één persoon kunnen beschikken, als deze
keren in de Legger voorkwam. Daar men over 1 NAW-set n
ZR-kaarten beschikte, moesten er daartoe (n-1) NAW-sets worden
bijgemaakt. Was n 1, dan werd daardoor automatisch het
„bijmaken" overbodig. Deze „bijmaking" is bedoeld met het
„genereren" dat in de code van blz. 224 onder „ZR-kaarten" bij
SK 72-79 wordt genoemd. De (tijdelijk) bijgemaakte kaarten
werden later weer verwijderd.
Dit soort dingen werd door toepassing van de computer over
bodig. Hoewel deze, zoals opgemerkt, soms ook kaartinvoer kent,
bestaat er een veel sneller, en daardoor meer op zijn mogelijkheden
afgestemd invoermedium voor: de magnetische band. De I.B.M.