250 gegevens staan. Voor „Consortpercelen" wordt een aparte lijst aangelegd. Dit heeft het voordeel dat de artikelen waarin deze bijzonderheid zich voordoet meteen gesignaleerd zijn. Men kan trouwens de laatste lijst ook in de volgorde: Gemeente, Artikel, Perceelnummer laten uitschrijven. Eventueel zelfs allebei. Men heeft dan een nog betere „ingang" op de artikelen met „groottecon- sorten" erin. 8.7. Het leggerextract. Een compleet leggerextract bestaat uit twee stukken. Het ziet eruit als leggerextract 1 en leggerextract 2. Het eerste beeldt de volledige tenaamstelling van het (veronder stelde) Artikel Arn(hem) 6537 af. Het tweede stelt het bijbehorende „percelenoverzicht" voor, met herhaling, in vereenvoudigde vorm, van de naam van de hoofdeigenaar (HVN 01). Men dient er bij het invullen der NKPD's wel terdege op te letten, dat er voor elk artikel een naam (en ook niet meer dan één!) is, met HVN 01. Anders kan het percelenoverzicht niet eens worden afgedrukt. Ook bij mutaties veroorzaakt dit een bron van moeilijkheden. De hoofdeigenaar fungeert als een soort „adres" van de percelen. We spreken gemaks halve wel van „personenlegger" (of „namenlegger") en „percelen- legger". Dit is een uitwerking van een grondgedachte uit het „Sy steem Zierikzee". De namenlegger is analoog aan de „tenaam- stellingskaart" uit dat systeem, de percelenlegger heeft iets van de daarin optredende „artikelkaart" (Zie dit Tijdschrift, 81 (1965), Nr. 5 (okt.), blz. 285 e.v.). Wederom valt bij dit formulier de „tweehoofdigheid" op. Het bovenste deel van de kop geldt voor de namen, het onderste voor de percelen. De beweegredenen voor het toepassen van deze werk wijze zijn analoog aan die welke bij de behandeling van de naam- kaart werden uiteengezet. Voor de „namenlegger" is feitelijk de onderste helft van de kop overbodig. Voor de „percelenlegger" eigenlijk de bovenste. Zeker voor een „vervolgblad" bij grote artikelen. Men zou dan ook wel met twee aparte soorten formulieren hebben kunnen werken. Het streven is er echter op gericht geweest met zo weinig mogelijk soorten formulieren te werken, die dan voor verschillende doeleinden bruikbaar zijn. Zg. „multi-purpose"- gebruik. Bij het Formulier R 1 zal dit aspect nog sterker aan den dag treden. Het extract is een belangrijk formulier wegens de controle mogelijkheden die het biedt. Pas in dit stadium is een sluitende controle op de verzameling en vastlegging der gegevens mogelijk. Als het goed is, moeten de extracten nu hetzelfde beeld vertonen, als de ter notering der NAW- en aanvulling der perceelgegevens opgeslagen leggerartikelen. Of, zo men daar de voorkeur aan gegeven had, aan de door de C.D. daaruit vervaardigde extracten. En al zijn de laatste aanwezig, dan nóg waren onze extracten niet overbodig. Juist vanwege die controles. Als men bijv. in naam- of percelen- ponsdocument een verkeerd artikelnummer had genoteerd, kan dat pas in dit stadium worden ontdekt. Op beperkte schaal kan ook

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 70