254
Daarbij treeds naast de opstalhouder, erfpachter, enz., steeds een
„bloot eigenaar" op. Ook die is stemgerechtigd. Wat de personen
betreft levert dat geen complicatie op. Ze kunnen gelijk of tegen
gesteld stemmen. Ze kunnen beiden „voor", of beiden „tegen", of
de één voor, en de ander tegen stemmen. Wie wat doet is irrelevant.
Wat de grootte betreft, moest echter een voorziening worden getrof
fen. Die mag maar éénmaal „meedoen". Hierin voorziet Art. 42,
lid 2 sub 2° van de wet. De grootte in kwestie komt slechts in aan
merking indien houders van één der rechten als opstal, enz., en de
bijbehorende bezitters van de blote eigendom éénstemmig zijn. Dus:
óf beiden voor, óf beiden tegen. Is de één voor en de ander tegen
(wie voor is en wie tegen is onverschillig), dan „doet" de grootte
„niet mee". Of deze bijzonderheid zich voordoet weet men niet
meteen. Al horen betrokkenen (in kadastrale zin) „bij elkaar",
daarom behoeven ze nog niet samen, althans niet tegelijkertijd te
komen stemmen. Men kan dus pas na de vergadering nagaan t.a.v.
welke personen zich de bedoelde complicatie heeft voorgedaan. Om
dat te kunnen doen is het nodig bedoelde personen over en weer
naar elkaar te verwijzen. Voor die verwijzing wordt van het AVN
gebruik gemaakt. En zij wordt bewerkstelligd, via het programma
door middel van de gelijkheid der eenheden in de desbetreffende
ZR-codes, bij van eigendom afwijkende zakelijke rechten en
bijbehorende bloot eigendom. Men raadplege „Codering van Zake
lijke Rechten", (blz. 227).
Ook hierbij vormt de onbepaaldheid weer een verzwarende
factor. Immers: zowel het betrokken zakelijk genotsrecht, als de
bijbehorende bloot eigendom kunnen, ieder, over meer personen
verdeeld zijn. En de desbetretfende getallen behoeven over en weer
niet gelijk te zijn. In zo'n geval moet ieder lid van de ene groep
worden verwezen naar alle leden van de andere groep, en omgekeerd.
Nog ingewikkelder wordt deze zaak (niet voor de computer overi
gens!), als dan niet iedereen uit de ene groep anders stemt dan
iedereen uit de andere groep. Deze complicatie is nl. niet in de
wet geregeld!
Ook bij „grootteconsortgevallen" kunnen zowel hoofdeigenaar
als consorteigenaar weer uit groepen personen bestaan. Tenslotte
kunnen twee, of alle, der beschreven complicaties, mét alle neven
complicaties, zich t.a.v. een persoon (of groep personen) voordoen.
Dat levert wél een extra-complicatie voor de computer op.
Het zal duidelijk zijn dat het groeperen en totaliseren van alle
percelen van een artikel waarin iemand voorkomt, het berekenen
van voor hoeveel elke eigenaar gerechtigd is bij verdeelde eigendom,
het aftrekken en afzonderlijk berekenen van „grootteconsorten",
de „over-en-weer-verwijzing" van opstalhouder naar bloot eigenaar
e.d. en het verwerken van al die details in geval van een combinatie
van complicaties „een kolfje naar de hand" van een computer is
(als u begrijpt wat ik bedoel!). De computer doet al dit werk, bij
goede gegevens, feilloos en sluitend. Het programma is niet een-