Nederlandse Landmeetkundige Federatie
2Ó2
Verslag van de huishoudelijke vergadering
gehouden op 26 mei 1967 in het Laboratorium voor Landmeetkunde
van de Landbouwhogeschool te Wageningen
Aanwezig: het dagelijks bestuur en 41 leden.
Om 17.15 uur opent de waarnemend-voorzitter, Prof. A. Kruidhof, de
vergadering met een woord van welkom. Hij deelt mede dat Prof. ir. A. J.
van der Weele wegens ziekte verhinderd is de vergadering te leiden en
spreekt de hoop uit dat hij weer spoedig hersteld zal zijn.
Schriftelijk bericht van verhindering is ontvangen van Prof. dr. ir. W.
Schermerhorn en Ir. H. L. Rogge.
De vergadering herdenkt allereerst de sinds 20 mei 1966 overleden leden
Prof. dr. ir. F. A. Vening Meinesz, Ir. Th. Hemmes, H. E. J. Biekart,
J. A. Th. van Dijk, Ir. W. F. Bonardt, Th. K. Baron Van Asbeck,
J. H. R. H. Pijls en Ir. K. F. Lok.
Vervolgens geeft de voorzitter een kort overzicht van de activiteiten in
het afgelopen verenigingsjaar.
Op 21 juni 1966 werd op voorstel van de voorzitter van de N.L.F. door
het hoofdbestuur een commissie van advies ingesteld die tot taak kreeg te
rapporteren over een aantal alternatieve mogelijkheden voor een nieuwe
organisatiestructuur van het landmeetkundig verenigingsleven in ons land.
De commissie heeft op 14 april 1967 haar rapport ingediend. De inhoud van
het rapport is van vertrouwelijke aard, zodat op dit moment geen nadere
mededelingen kunnen worden gedaan. De voorzitter bedankt de commissie
voor haar belangrijk werk en verzoekt Prof. Baarda deze dank over te
brengen aan de andere leden, de heren Scherpbier, Waalewijn en Van
der Werff.
Uit de halfjaarlijkse verslagen van de N.L.F.-werkgroepen blijkt dat de
werkzaamheden over het algemeen een goed verloop hebben. Alleen de
werkgroepen I en II (bedrijfsleer) hebben nogal wat moeite met het con
cretiseren van hun opdracht en het opstellen van een werkschema, omdat
het onderwerp zeer veel omvat en bovendien de werkterreinen van beide
werkgroepen elkaar overlappen.
De werkgroep Leidingenregistratie is nog steeds niet van de grond. De
laatste informaties duiden er op dat het samenspel met de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten dreigt te mislukken omdat in die kring niemand
uit de bestuurlijke sfeer is te vinden, die wil medewerken aan de studie van
deze werkgroep. Het hoofdbestuur zal zich op korte termijn beraden over
wat haar nu te doen staat.
De werkgroep Balans Ruilverkavelingswet maakt goede vorderingen.
Het laat zich aanzien dat het rapport van deze werkgroep in de loop van dit
jaar gereed komt. In het voorjaar 1968 kan dan wellicht een studiedag aan
dit onderwerp worden gewijd.
De samenwerking met de Stichting N.G.L. ontwikkelt zich bevredigend.
Op vele plaatsen zijn reeds gemeenschappelijke regionale bijeenkomsten
gehouden. De opkomst blijkt in het algemeen heel behoorlijk te zijn, zodat
dit experiment geslaagd mag heten. De voorzitter dankt Ir. Rogge en zijn
mede-districtscommissarissen voor hun medewerking. In navolging van de
opzet van de studiedag die zojuist heeft plaats gevonden, zullen de leden
van de N.L.F. in de gelegenheid worden gesteld het 4de N.GX.-congres,
dat op 29 en 30 september 1967 in Arnhem wordt gehouden, bij te wonen.
De voorzitter spreekt de hoop uit dat in de toekomst m.b.t. de samen
werking van beide organisaties op de ingeslagen weg kan worden voortgegaan.
Het jaarverslag van de secretaris wordt vervolgens ongewijzigd goed
gekeurd. Prof. Baarda wijst op het plan om in het voorjaar 1968 een post-
academiale cursus waarnemingsiekening en mathematische statistiek te
houden. Indien dit doorgaat, wordt het tijd met de voorbereidingen te