295 citaat uit Art. 57 bijgebleven, waarin over „andere dan agrarische factoren" werd gesproken. Die moesten „afzonderlijk worden geschat". Over de beginselen t.a.v. de schatting en de daarbij toegepaste methodes, en over die „andere factoren" is het laatste woord nog niet gezegd. Voor ons betoog is deze kwestie irrelevant. Wel van belang is dat we dientengevolge niet steeds alleen maar met „toedelingswaarden" te maken krijgen. We krijgen ook te doen met „andere waarden". Gemakshalve noemen we die „af trekwaarden". Globaal gesproken zou nl. de toedelingswaarde ermee moeten worden verminderd om de werkelijke (ruil)waarde te krijgen. Men kan bijv. als volgt redeneren. Een bepaald stuk grond zou, objectief bezien, wel f 5000.per ha kunnen op brengen. Door omstandigheden, zeg ongunstige ligging, of slechte ontwatering, is het thans slechts f 4200.per ha waard. Men constateert dan een „aftrek" van f. 800.Omdat men meestal niet alleen het bedrag, maar ook de aard van zo'n aftrek wil weten, is in ons systeem voorzien in een aparte code („Aard") voor de waarde. Daarbij is 1 altijd bestemd voor de toedelingswaarde. De betekenis der codes 29 wordt naar omstandigheden vastge steld. Behalve „aftrekken" vallen hieronder ook „toeslagen", die men „negatieve aftrekken" zou kunnen noemen. Doen zich beide bijzonderheden tegelijk voor, dan moeten de desbetreffende bedragen van een of een teken worden voorzien. Schat men volgens een systeem met toeslagen en aftrekken, dan moeten deze afzonderlijk worden genoteerd en berekend. T.z.t. moeten ze met de eigenaar worden verrekend. De resultaten heten daarom wel „verrekenposten". In onze demonstratievoorbeelden is een en ander schematisch uitgewerkt. In perceel Velp A 1296 staan de aftrekwaarden na de toedelingswaarden in afzonderlijke cirkeltjes met de bijbehorende codeaanduidingen in elk stukje genoteerd. Staat er niets bij (bij „48" bijv.), dan was er voor het betrokken stukje geen aftrek. Zie verder het formulier R 4 (P) op blz. 292 („onder de streep"). Zijn er helemaal geen aftrekken, dan is er ook geen behoefte aan de code dienaangaande. Ook de code „1" kan dan achterwege blijven. In „De Lollebeek" is aldus te werk gegaan. 9.6. Variant op de grootteberekening in het For mulier R 4. Sedert kort beschikt de Afdeling Assistentie van het Centraal Teken-en Opleidingsbureau te Apeldoorn over elektro nische apparatuur van het fabrikaat „Zuse". Daarmee kunnen, via een automatische planimetrering en „intoetsing", zonder meer groottes en waarden worden bepaald. Het lag voor de hand te trachten deze apparatuur aan onze werkwijze dienstbaar te maken. Daardoor zou immers het bepalen en noteren van factoren en planimeteraflezingen, en de daaruit voortvloeiende waardebere- kening kunnen vervallen. Bij ons systeem gebeurt dit in de (I.B.M.) computer. Te Apeldoorn gebeurt hetzelfde in de andere (Zuse) computer. Deze ontwikkeling is thans in volle gang. Belangstellen-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 29