3°7 administratie" kunnen wel R-nummers boven de 4000 voorkomen, in de „verpachtersadministratie" niet. 10.5. Pachterstenaamstellingen. Voor pachters die „als groep" pachten, doch die verder buiten de gewone eigendoms administratie vallen, ontstaan „pachterstenaamstellingen" die er uitzien als in het formulier op blz. 308. De bijbehorende naam- kaarten zijn al behandeld in par. 9.3. Een voorbeeld van zo'n kaart is afgebeeld op blz. 290. In het algemeen zullen deze te naamstellingen er eenvoudiger uitzien dan die uit de eigendoms administratie. Zo zullen in de ZR-regels (dat zijn de regels boven de eigenlijke namen), de Gemeente- en Artikelaanduiding ontbreken. Ook zal er altijd maar één zo'n regel ter plaatse staan, terwijl er in de gewone „Namen-R 1" twee of meer kunnen staan. Men vergelijke het formulier op blz. 308 met dat op blz. 299. Overigens werd reeds eerder opgemerkt, dat dit soort tenaamstellingen in het algemeen niet slaat op groepen lieden die helemaal niet in het Kadaster voorkomen, maar die elders (buiten het blok) wel degelijk grond bezitten, doch in het blok pachten. De afbeelding op blz. 308 geeft een indruk van het uiterlijk van de „Namen-R 1". 10.6. Hypotheek-R 1. Van dit register is weinig meer te ver tellen na al hetgeen m.b.t. de pachtadministratie reeds werd opgemerkt. Ik betoogde al eerder dat, hoewel zakelijke genots rechten, gebruiksrechten (pacht) en zakelijke zekerheidsrechten (hypotheek) juridisch heel verschillende begrippen zijn, men ze administratief gelijkelijk kan behandelen. Dwz., dat men de des betreffende gegevens in de drie, uit deze onderscheiding voort vloeiende administraties, op analoge wijze kan verwerken. De „Hypotheek-R 1" ziet er dus, mutatis mutandis, net zo uit als de „Pacht-R 1", met dit verschil dat i.p.v. de codes 40, 41, en 42, de overeenkomstige codes 50, 51, en 52 optreden. Inplaats van R-nummers hoger dan 4000 voor „louter-pachters" treden R- nummers hoger dan 5000 op voor „alleen maar hypotheekhouders". Ook hierbij kan men zowel een hypotheek nemers- (hypotheek houders-), als een hypotheekgewers- (schuldenaren)-administratie opzetten. In „De Lollebeek" is alleen het eerste gebeurd, om redenen die reeds in par. 10.3 en par. 10.4 werden uiteengezet. Een klein detail verdient in dit verband nog vermelding. Daar voor „hypotheek" noch groottes noch waarden in de ponsdocu menten werden opgenomen, komen dergelijke gegevens ook niet voor in de „Hypotheek-Ri" bij de percelen in kwestie. Ter plaatse waar in de pachtadministratie grootte- en waardebedragen staan afgedrukt, heeft de I.B.M. in de Hypotheek-R 1 van „De Lollebeek" nullen neergezet. Daardoor kon de „subtotalisering" per R 1 (E) en de „totalisering" per R 1 (A), analoog aan die bewerkingen in de Pacht-R 1, ook in de Hypotheek-R 1 worden doorgevoerd. In feite wordt er natuurlijk niets getotaliseerd. Het zou ook zinloos zijn zulks te doen, daar hetzelfde perceel meermalen, bij dezelfde, of verschillende hypotheekhouders verhypothekeerd kan zijn. Wel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 41