3°9
werd er dusdoende weer een (visuele) scheiding tot stand gebracht
tussen de verschillende hypotheekhouders bij één hypotheekgever
(schuldenaar). Dat is wel van belang, omdat er grote hypotheek
houders zijn (plaatselijke Boerenleenbanken bijv.), die aan vele
eigenaren leningen hebben verstrekt onder hypothecair ver
band.
Het afdrukken van „nullen" is echter nog een schoonheidsfout
waaraan wellicht t.z.t. iets te doen zal zijn. Ten eerste is zo'n nul
in dit geval (meestal) niet reëel. Maar ten tweede betekenen nullen
niet „niets". Er kunnen in de administratie zeker percelen of
perceelsgedeelten optreden, waarvan de grootte en/of de waarde
wel degelijk (reëel) o is. Door het toch afdrukken van nullen
waar in werkelijkheid niets behoefde (behoorde) te staan, kan men
het verschil niet meer zien tussen de nullen die dat begrip reëel
vertegenwoordigen, en die welke echt „niets" voorstellen.
10.7. Servitutenoverzicht. Uit alle ponskaarten die op
servituten betrekking hebben, wordt een „Servitutenoverzicht"
samengesteld. Eveneens in Form. R x. De regels zien eruit als die
met SK 85 en ZR 60 van de afbeelding op blz. 303. De rangschik
king wordt bepaald door de opklimming van R 1 (E).
10.8. Naamlijst en PercelenoverzichtAls „ingangen"
op de behandelde overzichten dienen de Naamkaarten R2 (blz. 289
en 290) en een Percelenlijst als afgebeeld op blz. 249. De regels
zijn thans echter „vol". Ze stemmen, ook wat SK, t.w. 84, betreft,
overeen met de bovenste regels van de Perceelkaarten op blz. 303.
De „consortpercelen" worden niet in het voorgaande betrokken.
Hun regels blijven eruit zien als in de afbeelding op blz. 249.
11. Stroomdiagram. In par. 8.3 is reeds gewezen op een „Stroom
diagram" (Flowchart), waarin alle behandelde verrichtingen in
schematische vorm zouden worden voorgesteld. Het beloofde
schema ziet men op de bladzijden 310 en 311. Het bestaat uit
twee stukken, resp. „A, Vóór de Stemming", en „B, Na de Stem-
ming". Een verklaring der in het schema gebruikte symbolen
vindt men op deel A, aan de linkerkant, even onder het midden.
De uitgangspunten („Bronnen") zijn in door dubbele lijnen omge
ven kaders gezet. Ze staan op deel A bovenaan, resp. aangeduid
met I, II, en III. Ze komen, in deze volgorde, overeen met de drie
fasen van het schema van blz. 235. De aan de respectieve bronnen
ontleende gegevens staan in hun kaders vermeld. Als men bovenaan
bij I begint, en de door pijlpunten aangegeven loop der lijnen door
het schema volgt, komt men vanzelf bij II, en vervolgens bij III,
enz. Bovendien komt men zodoende te weten wat met bepaalde
kaartbestanden en/of overzichten gaat gebeuren. Zo ziet men
links onder in deel A, dat van de Percelenlijst (R 3) en de „Per-
celenlegger" zowel een exemplaar naar de Hypotheekbewaring
als naar het Ruilverkavelingsbureau in kwestie gaat. Het laatste
spreekt vanzelf. De Hypotheekbewaarder heeft beide overzichten
nodig om gegevens (aantekeningen) aan te kunnen brengen in, of te