3M ponskaarten vastgelegde gegevens. Als men stelt „zo lang mogelijk", denkt men natuurlijk: gedurende de gehele verkavelingsduur. Dat zou inderdaad ideaal zijn. Het gebeurt gelukkig ook wel, maar dit streven wordt doorkruist door het optreden van mutaties. Daaraan valt niet te ontkomen. Men kan moeilijk de eigendoms- en gebruikstoestand van een gebied gedurende een verkaveling „bevriezen". Mensen kopen en verkopen grond, mensen worden geboren, huwen en sterven. Ook verhuizen ze soms. Dit aspect, dat het rendement van de mechanisatie ongunstig beïnvloedt, zullen we hebben te aanvaarden. We wijden er de volgende para graaf (13) aan. j Maar men kan wel het rendement weer verhogen door het „zo veel mogelijk" en „zo vaak mogelijk" gebruiken der gegevens. M.a.w. door het gebruik ervan te intensiveren. De vervaardiging van de „volledige R 1", zoals deze werd beschreven in paragraaf 10, vormt een fraaie illustratie van de mogelijkheden die de pons kaart biedt, dus van intensief („zo veel mogelijk") gebruiken van dat hulpmiddel. Nu was dit een voorbeeld van gelijktijdig gebruik van vrijwel alle kaarten. Doch ook als men na elkaar bijv. de naam- ponskaarten gebruikt om er naamlijst, leggerextract, stemmings- kaart, adressen en aantekenlijsten mee aan te leggen, is dat een voorbeeld van intensief („zo vaak mogelijk") gebruik van die kaarten. Men mag in dit verband gerust zeggen dat men bij de eerste aanstreping der MS-perceelkaarten al voorbereidend werk verricht voor de samenstelling van de volledige R 1 en de Lijst van Recht hebbenden. Maar dan mag dat voorbereidende werk ook wel wat meer tijd en arbeid vergen dan louter voor de samenstelling der stemmingslijst nodig zou zijn. Na het maken van de volledige R 1 (met als „bijprodukt" de Lijst van Rechthebbenden) doemen evenwel nieuwe nog uit te voeren verrichtingen aan de ruilverkavelingseinder op, waarvoor de kaarten ook nog met vrucht zouden kunnen worden gebruikt. De toedeling moet worden uitgerekend en vastgesteld (Register R 12). De lijst van geldelijke regelingen moet worden opgemaakt, de rente berekend, de verkaveling nog kadastraal toegepast en de „eigendomsbewijzen" geschreven. De naamponskaarten kunnen daarbij (behoudens mutaties!) steeds weer opnieuw worden gebruikt. De tenaamstellingen uit het Reg. R 12 zien er niet anders uit dan die van het Reg. R 1. Kennisgevingen e.d. vragen geen andere behandeling dan bij de oproeping voor de stemmingsvergadering en de tervisielegging van de schattingsuitkomsten wordt toegepast. Een nieuw element wordt hierdoor aan onze werkwijze niet toe gevoegd. Wèl een nieuw element biedt de „berekening" van de toedeling. In feite is dit het omgekeerde probleem van dat hetwelk bij de berekening van de schatting opdook. Daarbij ging het erom, om, uitgaande van de bestaande perceelsindeling en de geconstateerde

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1967 | | pagina 48